maandag 17 december 2012

Zwemmertje zwem.

Op zaterdag lukte het weer niet, maar op zondag trek ik in alle vroegte naar het zwembad.
Als ik om kwart voor negen het zwembad binnenstapt, schrik ik van het aantal zwemmers dat z’n baantjes al aan het trekken is. Ik vind een baan met maar twee schoolslagzwemmers met een niet overdreven tempo en laat me in het water zakken.
Het is fijn in het water. Niet dat het zwemmen zo vlot gaat dan anders, maar ik trek het me niet aan want het frisse water doet deugd.
Na tweehonderdvijftig meter stop ik even. Net als de vorige keren zeurt er wat in mijn onderrug, meer bepaald in het bekken en ik stretch wat. Ik start opnieuw en kijk tijdens het zwemmen aandachtig naar de geoefende zwemmers rondom mij. Een sterzwemster zal ik nooit worden, maar door te stelen met mijn ogen van andere zwemmers, heb ik mijn zwem”techniek” toch al een beetje kunnen bijschaven. Waar ik nooit aan zal wennen, is de hevige golfslag die zoveel zwemmers samen in het zwembad kunnen veroorzaken. Ik hou al beter stand dan in het begin, maar krijg toch regelmatig een geut water binnen of ga van links naar rechts binnen mijn baan.
Op vijfhonderd meter stop ik opnieuw om mijn brilletje te spoelen en ga weer verder. Intussen is de samenstelling van de zwemmers in baan drie al een paar keer gewisseld. De brute zwemmer die er bijkwam, kreeg intussen gezelschap van een rustige zwemster en de twee zwemmers van in het begin, zijn verdwenen. Ik zwem opnieuw verder maar krijg het echt lastig.
Op zevenhonderd meter, hijs ik mezelf uit het water. Potverdorie. Even een wandelingetje naar de toiletten en opnieuw die onderrug stretchen. Op het droge en iets uitgebreider deze keer. Even twijfel ik, maar dan komt de doorzetter in mij naar boven, ik poets mijn brilletje droog en ga weer van start. Héél langzaam nu, met grote, trage slagen. Hoe ik het haal, maakt me niet uit. Maar die duizend meter zou ik ook vandaag graag op mijn palmares schrijven. Ik beeld me in dat Epstein-Barr op mijn rug meezwemt, met z’n rood-witgestreepte hansop-zwempak, knipperend met zijn ogen tegen de waterspatten en draaiend aan zijn snor. Ik beeld me in dat ik ‘m van mijn rug in het water wip. Ha, kopje onder, met snor en al! Bij dat beeld moet ik toch even glimlachen. Langzaam ga ik verder en ik haal mijn kilometer. Yes! Ik had meer tijd nodig dan normaal, maar ben toch tevreden.
Dan zwem ik uit pure nieuwsgierigheid nog twee lengtes, waarbij ik mijn slagen tel. Nooit eerder bij stilgestaan, tot ik tien minuten eerder de ene dame tegen de andere dame hoorde zeggen: “Het is een tijdje geleden, maar ik heb nog altijd evenveel slagen nodig om over te zwemmen”.   Ik tel er voor mezelf telkens 21 ;-)
Als ik voor de tweede keer uit het water stap, merk ik dat mijn armen en benen loodzwaar wegen. Ik kijk even op de klok en besluit nog even te gaan “plodderen” in het recreatiebad. Beetje drijven, wat rugslagen, het is nog geen tien uur en het is rustig in het speelbad; de gezinnen beginnen pas mondjesmaat binnen te druppelen. Nadien douchen en naar de kleedkamers. Daar is het een drukte, dus ik vertrek juist op tijd in de juiste richting!
De rest van de dag voel ik me moe en loom, een beetje zoals de voorbije dagen. Tegen halfvijf zit ik zelfs te knikkebollen. Op tijd bedje in!

1 opmerking:

  1. Hihi, echt grappig dat stukje over de Epstein in gestreept pak. Goed zo, kieper hem er maar af en duw hem maar kopje onder!

    BeantwoordenVerwijderen