dinsdag 31 december 2013

2013 - een bewogen jaar


De laatste dag van het jaar. 
Op een blog met een verhaal in beweging, vraagt het toch om een moment van stilstand, niet waar?

2013 omschrijven is niet zo gemakkelijk. Het is een bewogen jaar. Opnieuw een jaar met proberen om te bewegen. Een jaar met vooruitgang, met achteruitgang, met stilstaan. 2013 zal voor mij ook het jaar van de diagnose blijven, van de wetenschap dat De Reisgezel definitief blijft. 

2013 is het jaar van de inspirerende mensen. Vaste waarden in mijn leven en nieuwe mensen. Mensen die ik persoonlijk ken, professioneel heb leren kennen, mensen die ik ontdekte via hun blog of Twitter en slechts digitaal in mijn leven zijn. Van elk van hen heb ik wat geleerd en draag ik wat mee. De bloggers die ondanks hun beperkingen het leven van de zonnige kant zien. De Twitteraars (soms half zo jong als ik) die met een heerlijke humor tegen de dingen aankijken. De prof en de huisarts die ik verdenk dwars door me heen te kunnen kijken. De revalidatiearts die vanop afstand blijft coachen. De vriendin die ondanks verschrikkelijke krampen toch die verrekte marathon uitloopt. De vriend die me met woorden door elkaar (en wakker) heeft geschud. De vriendin die zonder veel commentaar een pot met avondeten aan de achterdeur zet. De vriend die er altijd is met zijn luisterend oor. De vriendin en de nicht die aanbieden om te komen poetsen en op mijn luidkeels protest botsen (maar het toch blijven aanbieden, de schatten). Broer, schoonzus, mama en papa die er gewoon zijn. Altijd, vaak in stilte of op de achtergrond, maar er al-tijd zijn. De vrienden en vriendinnen die we veel te weinig zien en daar begrip voor opbrengen. Collega’s door wiens berichtjes ik weet dat ik nog niet vergeten ben tijdens mijn afwezigheid.

2013 is het jaar waarin ik de feesten anders ervaar. Geen gestress, geen agendatoestanden, geen paniek over waar wanneer bij wie geraken, gewoon alles op me af laten komen. En is het niet zoals het zou moeten zijn, wel, dan is het maar zo. En duurt het wat langer eer we iedereen zien, dan is dat ook maar zo. En weet je, ik geniet er veel meer van. Al die bijeenkomsten, met familie of vrienden, het is net een warm bad waarin ik ondergedompeld word. Het vraagt energie maar het gééft zo veel energie. Zalig.

2013 is het jaar waarin ik de kracht van ons gezin heb gevoeld. Mijne Ridder, altijd aan mijn zijde. Onze Oudste, rustig en verstandig. Onze Jongste, de altijd goedgemutste spring-in-‘t-veld. Alle drie bereid om te helpen, alle drie begripvol en warm. Ze geven me een thuis waar ik altijd mezelf kan zijn, ook als dat betekent dat ik de hele dag geen voet kan verzetten. De enige opmerking dat ik daarbij krijg, is dat ik op het beste plekje lig, het nansvormige plekje in de zetel, dé plaats om tv te kijken. Ik kan niet zeggen dat ze ongelijk hebben!

2014 wordt het jaar van het evenwicht. Een balans zoeken tussen wat kan en niet kan. Tussen gezondheid en gezin, tussen gezondheid en werk, tussen werk en gezin. Tussen wens en werkelijkheid.

vrijdag 6 december 2013

En toen was het stil...


Het Lijf gunde me na het lange zomerverlof een goed einde van de maand augustus en een goeie start in september. Halftijds werken was haalbaar –mits genoeg rust op mijn thuisdagen- en ik had zelfs marge voor een korte uitstap met het gezin in het weekend. Geen grote dingen, een beetje fietsen of zo. Maar vanaf half oktober voelde ik dat Het Lijf terug tegenpruttelde en achteruit ging. 
Eind oktober  zocht ik mijn heil bij het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) in Antwerpen. Een nieuwe strohalm, nieuwe hoop. Nu, anderhalve maand later, weet ik dat ik die hoop mag opbergen. Definitief nog wel. Ik zal mogelijk nog wat verbeteren, maar de oude word ik nooit meer. En de zoektocht naar een oplossing zet ik beter stop, volgens de prof in ITG. De vermoeidheid is de nasleep van een virale infectie, mogelijk voorafgegaan door Epstein-Barr (die waardes blijven hoog in mijn bloed). De virale infectie heeft een aantal “schakelaars” in mijn lichaam omgeschakeld en op dit moment staat de wetenschap nog niet zo ver dat dit kan verholpen worden (lees: dat die "schakelaars" kunnen terug gezet worden). Misschien binnen 10 jaar, misschien binnen 20 jaar, maar momenteel dus niet. "Mee leren leven, mevrouw." Een koude douche, een hamerslag, grond zakte weg onder mijn voeten, haal de clichés maar boven. Akkoord, ik kreeg geen doodsvonnis, maar wel een boodschap met impact.  De toestand waartegen ik al twee jaar vecht, moet ik aanvaarden als permanent. Meer nog, ik mag er zelfs niet meer tegen vechten, want vechten verergert de zaak. Bij de consultatie in ITG van half november zette de prof me thuis in ziekteverlof omdat ik maar bleef achteruit gaan. Omdat ik bleef doorgaan terwijl het moeilijk ging, pleegde ik roofbouw op mijn lichaam, aldus de prof. "Het is nog maar 6 weken tot de kerstvakantie", smeekte ik. Hij was onverbiddelijk: "Je crasht sowieso nog voor de kerstvakantie en een week gaat niet volstaan om te recupereren." Het ziekteverlof was, bovenop de harde boodschap, de doodsteek. Fysiek zakte ik helemaal weg, alsof Het Lijf nu alle vermoeidheid die ik genegeerd en opgespaard had, de vrije loop liet. Maar ook mentaal kreeg ik een dreun. Ik was verdoofd, voelde me verloren. Hier lag ik weer in mijn zetel, tussen mijn vier muren. Beeld zonder klank thuis. Stilte.

En hoe gaat het nu?
Ik ben mijn derde week thuis in ziekteverlof en fysiek is het nog steeds erg zwaar. Gisteren zag ik de reclame van Neurofen waarbij die man een elastiek aan zijn lichaam mee moet trekken. Zo voel ik me ook alle dagen en die elastiek is de ene dag nog strakker dan de andere. Voor de rest is het rusten, slapen en rusten. Ik slaap alsof ik nachtenlang uitga terwijl ik nauwelijks buiten kom. Alle taakjes die je normaal even tussendoor doet, zijn voor mij volwaardige taken en vragen rust. Ontbijttafel afruimen, vaatwasser vullen, keuken opruimen. Rusten. Een uurtje afstoffen. Platliggen. Twee uurtjes winterkleding shoppen met de dochter, hola, dat vraagt een extra dàg platte rust. Dit is ook de reden waarom ik nauwelijks buiten kom. Energie. Ten eerste omdat ik al niet veel energie heb, ten tweede omdat ik om buiten te komen extra veel energie verbruik, ten derde omdat ik al mijn energie momenteel in mijn herstel wil stoppen. Buiten komen doe ik later wel weer, als Het Lijf wat functioneert. Het is confronterend dat ik het normaal moet vinden dat dit momenteel de limiet van Het Lijf is. Dat hetgeen ik voor ik ziek werd erallegauwefkesbijnam, nu volwaardige taken zijn geworden. En dat dit blijvend is. Maar ik weet intussen dat ik niet over de grens mag gaan. Over de grens gaan, is achteruitgaan. Dit in tegenstelling tot het proces waarbij je je conditie wilt opbouwen, dan moet je op tijd over je grens gaan. Conditie opbouwen was een proces waarmee ik meer vertrouwd was.
Mentaal gaat het sinds enkele dagen beter. Ik ben op internet op zoek gegaan naar positieve verhalen. Geen zoektocht naar mirakeloplossingen, maar mensen die hebben leren leven met hun beperkingen door vermoeidheid (ook al verschilt de oorzaak van de mijne). Ik ben op blogs van enkele inspirerende madammen gebotst en ben een boek aan het lezen. In stukjes, want ook lang concentreren -alihallo- is momenteel niet evident. Mijn hoofd is een zeef en mijn concentratie vergelijkbaar met dat van een goudvis.

Voor mezelf probeer ik het te zien alsof ik een (energie)budget per dag krijg. De ene dag krijg ik een groter budget dan de andere en de ene dag wordt een activiteit zwaarder afgerekend dan een andere. Maar dat weet ik nooit op voorhand. Zo zal Het Lijf op de ene dag vlotjes opstaan, douchen en aankleden, de andere dag kan het lijken alsof ik daarna al de helft van mijn budget kwijt ben. Ik kan in het rood gaan, krijg krediet, maar ik betaal woekerinteresten. Dagen, soms zelf weken los ik mijn schuld af na mijn grens te hebben overschreden. Met rusten, slapen en rusten.

Het vraagt een stevige mentaliteitswijziging, maar ik kom er wel. Met tijd en boterhammen, zou Wisken zeggen. Over boterhammen gesproken, ik startte gisteren opnieuw met het dieet.  De Prof in het ITG had me eind oktober gevraagd om ermee te stoppen, hij maakte zich wat zorgen over het gewichtsverlies (ik woog in september 9 kilo minder dan in maart). Maar momenteel is alle hulp welkom, àlles wil ik doen om uit de zetel te geraken. Bovendien monitor ik nauwkeurig mijn gewicht. 63 kilo is het minimum, het is het gewicht dat ik had als studente en is afgetoetst met de huisarts.  Het dieet is geen wondermiddel maar hopelijk helpt het om Het Lijf uit de huidige impasse te halen.

zaterdag 19 oktober 2013

De keuken is mijn wereld.


Onze Jongste mist haar grote zus die aan zee is en is tijdig op. Het vroege uur op zondag zint Het Lijf niks. Dik tegen zijn goesting sleep ik Het Lijf uit bed, gelokt door de verse broodjes. Na het ontbijt maak ik de beloofde frangipanetaart met Onze Jongste. Nadien helpt ze me nog met het verkruimelen van het glutenvrije brood voor mijn broodpudding. Ze vindt het namelijk zielig dat ik niets heb om te snoepen omdat ik geen frangipanetaart mag eten. Maar opeens is mijn bakkertje het beu en is ze weg. Ik piep even in de oven, dek de frangipanetaart af met zilverpapier tegen het verbranden en geniet van de geuren die opstijgen uit de oven. Zelf ben ik niet zo gek op frangipanetaart, maar ze ruikt heerlijk en het is veel te lang geleden dat ik deze taart nog eens bakte. Ik giet de warme rijstmelk bij het broodkruim voor de broodpudding en start met mengen. Wat zwaar! Het rechtstaan in combinatie met het mengen valt me lelijk tegen, ik voel me opeens  niet goed en laat me met kom en al zakken tot op de grond. Daar zit ik dan. "Dancing inside my head" is wel heel ver te zoeken. Koppig meng ik verder, zittend op de grond met de kom tussen mijn benen. Wat is dit, zeg, wat is het Het Lijf tegendraads! Net op het moment dat het laatste vormpje gevuld is met het broodpuddingmengsel, loopt de kookwekker voor de taart af. De taart uit, de broodpuddingvormpjes in de oven. Intussen ben ik al misselijk van vermoeidheid, maar ik durf de oven niet alleen laten. Het is de eerste keer dat ik dit broodpuddingrecept maak en ik heb geen idee hoe snel dit mengsel al dan niet verbrandt. Ondanks de misselijkheid besluit ik in de buurt van de oven te blijven, veertig minuten lang. Ik ruim de keuken op, was wat spullen af, vul de vaatwasser en… tel, met één oog op de oven, de minuten af. Tien minuten voor het einde draai ik de oven uit en sleep me naar boven. Daar leg ik me neer in de zetel en kijk samen met Onze Jongste naar enkele jeugdseries. Rond halftwee voel ik me nog geen spatje beter en verhuis ik naar de slaapkamer. Machteloos, gefrustreerd. Ik val snel in slaap. Ik word gewekt door een telefoontje van Onze Oudste, die onderweg van zee naar huis in de file staat. Ik sta op, voel me wat beter, douche, kleed me eindelijk aan en ga mee Onze Oudste ophalen bij haar vriendin. Terug thuis begin ik aan het avondeten waarvoor ik tegen mijn gewoonte in hulp inroep. Terwijl ik me bezig houd met de tomatensaus en de balletjes, zorgt mijn keukenteam voor de versgesneden frietjes. “Moet ik verder mengen?”, vraagt Mijne Ridder opeens terwijl ik het gehakt sta te kneden. Dankbaar geef ik de kom door. Net als vanochtend voelt de combinatie van mengen/kneden en rechtstaan loodzwaar aan, ik heb niets gezegd, maar hij had het blijkbaar gezien. “Maar zelf iets vragen, neen, hoor”, zegt hij gemaakt boos. Tja… We laten het avondeten smaken en na het eten kruip ik alweer, jawel, in de zetel. De televisie neemt over en als ik ga slapen, ben ik onmiddellijk in dromenland.

Maandagochtend. Aan het gestommel in huis te horen, is iedereen al op en zich aan het klaarmaken. Eén oog open. Kwart voor zeven. Rap terug dicht. Eigenlijk wil ik niet opstaan, wil ik niet weten hoe Het Lijf aanvoelt vandaag. Een kwartier later stap ik voorzichtig uit bed. Net op tijd om Onze Jongste en haar outfit te onderscheppen (“Ik vind het mooi en het zit zo goed”). Rustig de trap af en aanschuiven aan de ontbijttafel. So far, so good. Afruimen na het ontbijt. Check. De trap op met de wasmand die al van vrijdag onderaan de trap staat. Hola. Het gaat, maar ik heb minstens hartslag 150 bovenaan de trap. Hmm, beter dan gisteren en eergisteren, nog niet optimaal. Rustig aan vandaag, Nans. Eerst maar ‘ns douchen en aankleden en daarna richting bank om eindelijk die nieuwe bankkaart af te halen. Verrassend genoeg loop ik daar mijn oude baas tegen het lijf. Het wordt een trip down memory lane. We lachen wat af, toch ben ik opgelucht als ik vertrek. Zo lang staan, brr, toch nog mijn ding niet. Als ik thuis kom, stop ik eerst maar eens een was in de machine. Het is dan ook hóóg nodig. Nadien trek ik mijn wandelschoenen aan voor een toertje door de velden. A walk a day keeps  Epstein away! Het is lekker fris en aan een stevig tempo wandel ik me warm. Nog geen tien minuten later moet ik het tempo al drastisch laten zakken. Grmbl. Ik besluit dit de pret niet te laten bederven (dancing inside my head, weet je wel) en geef mijn ogen goed de kost. Zelfs op een grijze en grauwe dag als vandaag is nog overal kleur te bekennen. 

Als ik thuiskom, staat de was nog te draaien en kan ik ongegeneerd de zetel in duiken. Mijn hoofd is heerlijk leeg van de wandeling, maar mijn batterij ook. Eigenlijk zou ik stoofvlees maken, maar ik kies voor het minder bewerkelijke worst-met-spruitjes zodat ik extra lang kan rusten.

Dinsdag naar Brussel, gelukkig mét zitplaats op de trein. Bij het verlaten van het station voel ik alweer dat ik een aambeeld mee door de dag zal sleuren. Och ja. Het rondlopen is beperkt, werk genoeg en het is middag voor ik het besef. Aan tafel blijkt dat de namiddagvergadering in een ander gebouw is dan het onze. Slik. Ik zal tijdig moeten vertrekken, want me haasten is nefast op een dag als deze. Gelukkig hoef ik geen laptop of beamer te dragen! Ik ben opgelucht als ik na de vergadering opnieuw op mijn eigen werkplek zit en de rest van de werkdag verloopt normaal. Wel merk ik dat ik niet te lang mag rechtstaan als ik bij collega’s sta. Een stoel, een bureau, alles is goed om me even op neer te zetten. ’s Avonds thuis heeft Mijne Ridder gekookt en hakken we eindelijk een paar knopen door in verband met de verjaardag van Onze Oudste. Ik heb het altijd maar uitgesteld omdat ik niet weet hoe Het Lijf evolueert. Zaterdag wordt de dochter 13 en dat kan natuurlijk niet ongemerkt voorbij gaan. Maar hoe begin je daar aan terwijl het energieniveau zo laag ligt? Trots opzij zetten en hulp inroepen… 
Woensdag mag ik thuiswerken. Ik ploeg me door mijn verslag en hou mijn mailbox in de gaten. Tegen de middag ben ik p-o-m-p-a-f en plof ik in de zetel tot de meiden allebei thuis zijn voor het middageten. Na de boterhammetjes opnieuw de zetel in. Het wordt me te machtig, ik krijg het echt lastig. Is dit het nu, is dit nu mijn leven? Positief denken, allemaal goed en wel, maar intussen glijden de dagen voorbij en dat is tijd die je nooit meer terug krijgt. Hoe maak je er het beste van vanuit de zetel, hoe pluk je de dag?? Tegen ’s avonds sleep ik me uit de zetel en kook voor mijn gezin. Maar zelf krijg ik geen hap door m’n keel. 

Zoals te verwachten sta ik donderdag op met een knoert van een migraineaanval. De weerslag van het emo-dagje gisteren uiteraard. Op cola en Dafalgan vang ik de reis naar Brussel aan. Vreemd genoeg voel ik me mentaal beter dan gisteren, ondanks de misselijkmakende hoofdpijn. En gelukkig voel ik me mentaal beter, want als ik ’s avonds aangereden word, blijf ik rustig. De achterligger had zo het drukke verkeer op de rotonde in de gaten dat hij niet gezien had dat ik gestopt was. De vriendelijke jongeman excuseert zich uitvoerig, ikzelf ben al lang blij dat hij niet agressief en wel verzekerd is. We vullen het Europese aanrijdingsformulier in en elk gaat terug zijn weg. Na enkele kilometers in de wagen komt de nekstijfheid opzetten. Zucht. Nu dat weer. Morgen maar eens naar de dokter!

Het to-do-lijstje van vrijdag is aardig gevuld en toch probeer ik te doseren. In de voormiddag langsgaan bij de verzekeringsmakelaar (ah ja, het aanrijdingsformulier), de auto van mijn ouders ophalen (ah ja, onze koffer kan niet meer open) en boodschappen doen (ah ja, voor de verjaardagsfeestjes). Na het middageten duik ik mijn bedje in, tot het tijd is om het feestvarken en haar vriendinnen op te pikken aan school. Het is een vrolijke bende en ik geniet met volle teugen. Zo’n bende tieners in huis, hoe plezant is dat, zeg! Ze zijn luid, ze zijn hevig, ze zijn vrolijk, ze lachen wat af, super! Ik laat de bende in de goede handen van Mijne Ridder achter om even langs te gaan bij de huisarts met die zere nek. De meisjes laten zich de frietjes goed smaken en tegen dat het donker wordt, vertrekken we naar de schaatsbaan. Het kriebelt, ik zou graag mee op het ijs staan maar dat kan natuurlijk niet. Enerzijds door het energieniveau van Het Lijf (uiteraard), anderzijds omdat de botsing me opgezadeld heeft met een stijve nek.  Het is discoschaatsen, de muziek pompt door de ruimte en geeft mij een ritme om me warm te trappelen aan de kant van de ijsbaan. De meiden amuseren zich en ik ook! Veel te laat vertrekken we terug, eens thuis drinken ze nog een warme chocomelk en eten ze een stukje taart. Ook ik snoep mee. Morgen zal ik sowieso niet veel energie hebben, laat me dan maar eens zondigen. Een voor een worden de meiden opgehaald. Het was een fijne avond!

Zaterdagvoormiddag trek ik me terug in de keuken en kook voor onze 12 zondagse gasten kalfsblanquette (en voor mezelf een “dieet”versie).  De rest van de dag breng ik rustend of slapend door, tot we Onze Oudste ophalen aan de academie en doorrijden naar de kledingwinkel. De beide dochters kunnen wat nieuwe t-shirts gebruiken. Bij thuiskomst moet alleen het door mijn moeder gemaakte stoofvlees opgewarmd worden. En dan opnieuw rust. Want morgen is feestje nummer twee!

zaterdag 12 oktober 2013

"Dancing inside my head"


Zaterdag trek ik mijn dancing shoes aan. Het is een hele fijne avond en het wordt laat. Of vroeg, afhankelijk van hoe je het bekijkt natuurlijk. 

Het opstaan de volgende morgen verloopt niet zonder slag of stoot. Toch lukt het ons om de kinderen tegen de middag op te halen bij mijn ouders en maar –kuch- een half uurtje te laat aan te komen bij de vrienden waarmee we afgesproken hebben. Nadat alle buikjes zijn gevuld, trekken we naar het speelbos. Het is veel te lang geleden dat we elkaar nog eens hadden gezien en klein en groot genieten van het weerzien. Ik ook, maar toch begint dat verrekte Lijf tegen te pruttelen. Terwijl ik in mijn hoofd mijzelf mee die houten draak zie beklimmen of die totempaal opklauteren, ben ik in werkelijkheid al blij dat ik overeind blijf. Bij de aankomst aan de auto op de parking wil ik eigenlijk alleen maar naar huis. De kinderen reageren enthousiast op het voorstel om nog te barbecueën, wat mijn schuldgevoel over het naar huis willen alleen nog maar vergroot… In de auto stel ik Mijne Ridder voor dat hij mij thuis afzet en zelf met de kinderen wel mee eet. Maar dat wil hij niet. Lief, maar ik voel me er niet beter door. Eens thuis ontdooit de microgolf voor mij een soepje en warmt voor de anderen ravioli op. Nog maar eens “luiewijvenkost”, zoals wij dat noemen.

Op maandag staat de afspraak met diëtiste Christine Tobback op de kalender. Wat ben ik benieuwd naar wat ze te zeggen heeft! Alhoewel ik me niet op m’n best voel, haal ik toch de elektrische fiets van stal. Mijne Ridder fietst met me mee. Het is fris op de fiets, maar toch geniet ik er van. We kiezen de fietssnelweg en we zijn netjes op tijd. Net zoals de vorige keren is het wachten geblazen. Terwijl het licht in de wachtzaal telkens uit valt, denk ik aan de eerste keer dat ik hier zat, in maart. Toen heb ik een tijdje in het donker gezeten omdat ik het niet kon opbrengen om telkens recht te staan om het licht aan te steken. Als je ziet waar ik vandaan kom, heb ik toch al een mooi parcours afgelegd! Als het aan mij is, vertel ik de diëtiste mijn verhaal van IJsland (april) tot nu. Diëtiste Christine Tobback stelt nog bijkomende vragen en denkt nog steeds dat de vermoeidheid veroorzaakt wordt door mijn lever. Suiker en vet blijven voor mij uit den boze, voorzichtig zijn met inspanningen (melkzuur wordt blijkbaar ook afgebroken door de lever) en voorzichtig beginnen experimenteren met voedingsmiddelen mag. Dat laatste klinkt aanlokkelijk. Experimenteren met kruiden mag ook, specerijen liever niet. Huh, is daar dan verschil tussen? Thuis maar eens google-n. Na de afspraak fietsen we naar Essenza, waar ik “toegelaten” chocolade, quinoavlokken en Stevia vind. Een beetje verder belanden we op het verwarmde terras van een coffeeshop. Ik speur de menukaart af naar iets dat geen kwaad kan en zal voor deze ene keer eens geen water moeten drinken! Even later prijkt er een versgeperst appelsapje voor mijn neus en ligt er een fleecedekentje op mijn knieën. Op de fiets terug naar huis krijg ik het alsmaar lastiger en de laatste loodjes wegen echt het zwaarst. Wat heeft me toch bezield om te willen fietsen? In mijn hoofd geniet ik er echt van, zeker nu het zonnetje een beetje warmte geeft. Maar Het Lijf protesteert luidkeels.

Dinsdag is Brusseldag. Het is een fijne werkdag, goed gevuld en ook hier geniet ik van. Ik doe mijn werk echt graag. Daar tegenover staat dat ik ’s avonds ontzettend blij ben dat ik thuis ben, maar dat heeft dan alles met mijn fysieke vermoeidheid te maken.

Over woensdag kan ik kort zijn: in de voormiddag schrijf ik het verslag van de vergadering van gisteren, behandel mijn mails, plan vergaderingen en beantwoord vragen. De rest van de dag breng ik zo goed als horizontaal door. Mentaal heb ik een dipje: ik ga toch niet terug achteruit, hé…?

Donderdagnamiddag trekken Mijne Ridder en ik naar Gent. Wat heb ik hier naar uitgekeken! Ik vind Gent een toffe stad en droom al maanden om hier nog eens rond te lopen. We eten een hapje en ik gooi voor een keer het dieet compleet overboord. Tot het laatste kruimeltje, het laatste druppeltje, het laatste korreltje, het laatste vezeltje, mijn bordje vertrekt leeg naar de keuken. De afwasser zal er niet veel werk aan hebben. Nadien wandelen we door de regen naar de fietswinkel. Mijne Ridder waant zich in wonderland, ikzelf kijk toe vanop een krukje. Ik ben blij voor hem, deze fietswinkel stond al eeuwen op zijn verlanglijstje. Hij kijkt en probeert, weegt en beoordeelt. En na een proefritje is hij helemààl verkocht. Ons budget staat momenteel echter zo’n dure fiets niet toe. Misschien, als ik ooit terug voltijds werk…? We begeven ons terug door de regen, op zoek naar een kadootje voor een verjaardagsfeestje. Ondanks dat Het Lijf niet opperbest is, ben ik echt gelukkig. Dancing inside my head, noem ik het. Ik wil dansen en springen van blijdschap, maar Het Lijf wil niet mee. Dus dans en spring ik, klauter en klim ik, in mijn hoofd. Bij thuiskomst is mijn mentale batterij vol en mijn fysieke batterij leeg. Vroeg onder de wol!

Vrijdag is opnieuw Brusseldag. Een speciale nog wel, want samen met enkele collega’s trakteer ik voor mijn verjaardag.  Enfin, onze verjaardagen. Het is intussen enkele weken (zelfs maanden) geleden dat ik op een nieuwe tram sprong, maar voor een feestje is het nooit te laat, hé. Ik heb schatten van collega’s die gisteren de boodschappen deden en alle drank al gekoeld hebben. Enerzijds vind ik het erg dat ik ook hier weer mijn steentje niet heb kunnen bijdragen, anderzijds ben ik maar wat opgelucht dat ik niet mee moest. Mijn rustmoment ’s middags komt net op tijd en doet echt deugd. Wat een zalig halfuurtje! Nu ik halftijds werk, zijn mijn Brusseldagen veel te kort. Ook vandaag heb ik nog een stukje werk over aan het einde van de dag. Ik heb m’n best gedaan en sluit mijn computer af. Het hoekje waar ik werk, zal zodadelijk de locatie van de verjaardagsreceptie zijn. Even later ontkurken we de eerste flessen en flesjes en het wordt een gezellige boel. Opnieuw geniet ik. Zoveel mooie momenten weer deze week, al is het dan zittend van op een stoel, een boomstam, het krukje van de winkelier of mijn eigen bureau, ik beleef het. Dancing inside my head!

Onze Oudste mag met een aantal vriendinnen naar zee en ’s ochtends brengen we haar naar het huis van het jarige vriendinnetje. Nadien reppen we ons naar de muziekschool om Onze Jongste af te zetten. Bij thuiskomst trek ik mijn pyama aan en kruip opnieuw tussen de lakens. Ik slaap bijna drie uur en grote honger jaagt me uiteindelijk mijn bed uit. Onze Jongste is al lang terug thuis van de muziekschool en is muisstil geweest terwijl ik sliep. De schat! Na de (late) lunch trekken we naar de supermarkt, bij thuiskomst ga ik weeral in de zetel liggen voor ik begin te koken. Ik mag de vuile afwasboel laten staan en prijs mezelf nog maar eens gelukkig met zo’n fantastische, begripvolle echtgenoot en twee lieve dochters. Mijne Ridder en onze twee prinsessen…