donderdag 9 april 2015

Het is zo ver.



Eindelijk…  is het zo ver. Ik. Ga. Terug. Werken. Ben ik dan genezen? Bijlange niet! Ik ben tijdens mijn jaar ziekteverlof zelfs niet verbeterd. Maar ook niet verslechterd. Het is een golfbeweging maar in grote lijnen blijft mijn energiepeil stabiel. Op een laag niveau helaas, maar stabiel. Met die kennis kan ik wat, vind ik. Ik ben fysiek niet verbeterd, maar ik denk en hoop dat ik met mijn energie-emmertje wel verstandiger heb leren omgaan. De toekomst zal uitwijzen of ik mezelf juist inschat. Ik wil het proberen. Als het niet lukt, loop ik met mijn gezicht tegen de muur maar dan heb ik het tenminste geprobeerd.

Begin januari stel ik dé vraag die me al een tijdje bezig houdt aan de huisarts: “Ik ga niet meer genezen, hé?” Ze kijkt me aan. “Ik denk het niet,” zegt ze, “het duurt al te lang.” Drie jaar ben ik al ziek, meer dan een vol jaar thuis in ziekteverlof, zonder verbetering. Het antwoord is niet hetgene dat ik wilde horen, maar voelt wel correct aan. Het is ook de boodschap die de prof in het Instituut voor Tropische Geneeskunde me anderhalf jaar geleden heeft willen meegeven. Toen was ik er niet klaar voor, nu weet ik dat hij gelijk had. Het is een bevestiging van wat mijn intuïtie me vertelt. Nadat ik eerst eventjes de ogen uit mijn kop jank, overdenk ik mijn mogelijkheden. De situatie is zoals ze nu is en zo moet ik voort. Geen onmogelijke behandelingen meer, geen onrealistische hoop meer koesteren, mijn leven opbouwen op de situatie zoals ze nu is. En alert blijven voor eventuele oplossingen om mijn levenskwaliteit te verhogen. Dat wel. Uiteraard. 

Bij mijn leven opbouwen, daar hoort voor mij werken bij. Ik heb altijd graag gewerkt, mis mijn werk en mijn collega’s. En toegegeven, van een leven tussen vier muren word ik écht niet gelukkig. Voorzichtig zet ik de eerste stappen van mijn actieplan. Overdenken hoe ik het uit werken gaan praktisch ga aanpakken. Klein beginnen en hopelijk opbouwen. Polsen bij mijn baas of ik mag terugkomen. Geen probleem. Vragen aan mijn ouders of zij die eerste werkdag de kinderen willen opvangen. Met graagte. Afspraak bij de dokter inplannen. Drie muisklikken en het is gebeurd. Goed voor mezelf zorgen. Ik wandel, ik rust, ik eet

Dan komt J., de beste coach ever, met een geniale tip (een van haar zovele) op de proppen. Om Het Lijf klaar te maken om te gaan werken, moet ik het “trainen”, moet ik Het Lijf laten wennen aan het nieuwe ritme. Het idee is zo simpel als dat je het leest. De praktijk daarentegen… Vanaf dat moment neem ik me voor dat ik niet meer ga rusten vóór twee uur ’s middags. Twee uur zal zowat het tijdstip zijn dat ik zal thuiskomen op mijn werkdagen. Nadien kan ik slapen zodat ik terug een beetje mens ben tegen dat man en kinderen thuiskomen. De “training” blijkt balanceren op een slappe koord, maar meestal kan ik erop blijven staan. Natuurlijk tuimel ik er ook al wel ‘ns af. Zo ging ik ‘ns de stoere uithangen, besloot mijn namiddagrust over te slaan en spendeerde vervolgens de komende drieëneenhalve dag uitsluitend horizontaal. Wie niet horen wil… Het Lijf heeft uiteindelijk altijd het laatste woord. Dat leer ik nog alle dagen. Met vallen, blijven liggen en weer opstaan.

“Het Lijf heeft altijd het laatste woord” en “ik wil dolgraag gaan werken”. De combinatie van die twee zorgt ervoor dat ik het “gaan werken-actieplan” met fluwelen handschoentjes aanpak. Ik zal starten met twee halve dagen per week. Twee voormiddagen, 20%. Het lijkt niks en een tijd terug zou ik er minachtend mijn neus voor opgehaald hebben. Nu bekijk ik het anders. Twee halve dagen is meer dan ik nu heb en wat er eventueel nog extra zou bij komen, is nog meer winst. De twee voormiddagen worden ook gespreid over de week zodat ik tussen mijn twee werkdagen op adem kan komen. Voorzichtig en verstandig zijn de sleutelwoorden.



De huisarts staat gelukkig helemaal achter mijn “gaan werken-actieplan” en schrijft me een deeltijds voor. Mijn collega regelt de administratieve kant met de personeelsdienst en op Goede Vrijdag komt de controle-arts langs. Deze keer krijg ik een andere arts dan de vorige keren en deze man is zowaar zelfs goedgehumeurd. Hij luistert naar mijn verhaal, begrijpt waarom ik terug wil gaan werken en ondertekent het formulier. Hij zegt er zelfs bij dat hij me moedig vindt en wenst me succes. Ik sta paf. Goede Vrijdag is voor mij… een goede vrijdag!