woensdag 5 augustus 2015

Toerist



"Hoe je het ook draait of keert: leven met beperkingen blijft een gevecht, dag na dag. Mensen hebben gemakkelijk de indruk 'dat het toch wel weer goed gaat met mij, want ik stap flink en heb alweer een mooi kleurtje'. Maar de fysieke en morele inspanning die dat van mijn getormenteerde lichaam vraagt, merken ze niet op. Dat kan ook niet, dat kan alleen iemand die zelf weet wat het is om met beperkingen te leven”.

Uit "Mijn leven op stelten" van Krista Bracke.

Ik ga mijn eigen situatie zeker niet vergelijken met de hare, maar er zit zó veel waarheid in dit stukje tekst. Het kwam bij mij bijvoorbeeld hard binnen toen ik door een collega "een toerist" werd genoemd omdat ik zo weinig op het werk ben. Zelf ben ik trots op mijn twee halve dagen Brussel, omdat het meer is dan wat ik had en omdat ik weet wat ik én mijn gezin moeten laten om mij die kans te geven. Eind augustus probeer ik op te bouwen naar drie halve dagen, wat opnieuw een grote stap voor Het Lijf zal zijn. En dan "toerist", tja...
Neen, geef mij dan maar de reactie van de controle-arts die "het bewonderenswaardig vond dat ik de moed niet liet zakken. Veel mensen in mijn situatie gaan bij de pakken neerzitten, ik neem mijn leven weer op, mèt mijn beperkingen." De trotse snoet van Onze Oudste -die alles had gehoord- knoopte een mooie strik rond die uitspraak.
Of geef me maar het enthousiasme waarmee Onze Jongste op elke locatie de ruimte scant op plekjes waar ik kan gaan zitten.
Mijn gezin, ZIJ en niemand anders kennen de realiteit over deze toerist.
Zo, dat moest me van het hart.

vrijdag 1 mei 2015

Het Hallerbos


Leuke wandelingen die korter zijn dan vijf kilometer, verfrissende fietstochten die korter zijn dan twintig kilometer, ze zijn niet dik gezaaid. Af en toe test ik er eentje uit en hieronder lees je mijn eerlijke mening. 

Ook dit voorjaar kan je geen magazine openslaan of je komt een artikel tegen over het Hallerbos. Tussen de bloeiende hyacinten gaan wandelen stond al geruime tijd hoog op mijn verlanglijstje.




In een vrouwenblad las ik over de Hyacintenwandeling. Maar die is zeven kilometer lang en voor mensen met een klein energie-emmertje niet haalbaar. Een bezoekje aan de website van het Hallerbos leert me dat er ook andere wandelingen voorzien zijn in het bos. Zelf heb ik veel interesse in de kortste wandeling, de Achtdrevenwandeling. 


Naast de lengte van de wandeling is een ander aandachtspunt de afstand tussen de parking en het startpunt van de wandeling. Het zou de eerste keer niet zijn dat de afstand van de wagen naar het doel al teveel energie opslorpt. Mijn vrees blijkt in het Hallerbos ongegrond. Op de wandelfolder is te zien dat parking 8 pal aan de start van de Achtdrevenwandeling ligt en dat blijkt in praktijk gelukkig ook zo te zijn! Je vindt hier de wegbeschrijving. Wie een gps gebruikt, kan “Vlasmarktdreef, Halle” intoetsen.

De Achtdrevenwandeling is in de wandelfolder aangeduid met witte bolletjes. Ik had het kaartje vooraf afgedrukt, maar ter plaatse kan je gewoon de wit-met-zwarte-gekleurde houten paaltjes volgen en is het plannetje niet echt nodig. 




Wij starten de wandeling in de Platanendreef. Bij de start zie je al de eerste blauw-paarse vlekken tussen de loofbomen. Wat verder kom je aan de linkerkant een naaldbos tegen, waar we uiteraard geen hyacint aantreffen. Wanneer we rechts de Rode Amerikaanse Eikendreef indraaien, staan we middenin de hyacinten. Het is een echte paars-blauwe bloemenzee , overweldigend! Je komt ogen te kort, overal wil je stoppen om foto’s te nemen. Even verder steken we de Vlasmarktdreef over, waar we Parking 5 tegenkomen. Er is op dat punt ook een picknickplek. Goed om te weten! Waar de Rode Amerikaanse Eikendreef en de Eikendreef elkaar kruisen, gaan we opnieuw naar rechts. Ook in de Eikendreef zijn we omringd door de hyacinten en door de windrichting ruiken we ze, mmmm... Als we de Eikendreef uitlopen, draaien we opnieuw naar rechts, de Lorkendreef in. Aan onze rechterzijde opnieuw een bloemenzee, links (nog?) niet. Aan het einde van de Lorkendreef komen we uit aan het startpunt van de wandeling.

Ik heb echt genóten van de wandeling. Geen klim- en afdaalwerk, comfortabele wandelpaden, banken hier en daar en spectaculaire beelden. Een aanrader. 







Gegevens:


Wandelpad: Achtdrevenwandeling

Markering: zwart-wit-gekleurde houten paaltjes

Lengte: 1,8 kilometer

Niveauverschil: beperkt (6 meter hoogteverschil volgens de Runtastic-app, onder voorbehoud)

Ondergrond: verhard, maar geen beton

Geschikt voor rolstoelgebruikers: ja

Datum van mijn bezoek: 18 april 2015


Of de wandeling echt 1,8 kilometer is, kan ik niet vertellen. De Runtastic-app had wat moeite met gps-ontvangst tussen de bomen.

Ik heb er zelf nauwelijks hinder van ondervonden, maar de Rode Amerikaanse Eikendreef is het enige stuk van de wandeling waarin ik merkte dat het licht helde.

De Achtdrevenwandeling loopt in een rechthoek. Op de dag dat wij er waren, stonden de hyacinten vooral in bloei aan de binnenzijde van die rechthoek. Afhankelijk van de windrichting ruik je soms erg sterk de hyacintengeur en op andere momenten niet.

Tijdens de wandeling kom je zitbanken tegen. De wandelpaden zijn breed, je kan gemakkelijk met meerdere mensen naast elkaar lopen.




Alle foto’s zijn door mezelf genomen met een smartphone. Ze zijn onbewerkt.



donderdag 9 april 2015

Het is zo ver.



Eindelijk…  is het zo ver. Ik. Ga. Terug. Werken. Ben ik dan genezen? Bijlange niet! Ik ben tijdens mijn jaar ziekteverlof zelfs niet verbeterd. Maar ook niet verslechterd. Het is een golfbeweging maar in grote lijnen blijft mijn energiepeil stabiel. Op een laag niveau helaas, maar stabiel. Met die kennis kan ik wat, vind ik. Ik ben fysiek niet verbeterd, maar ik denk en hoop dat ik met mijn energie-emmertje wel verstandiger heb leren omgaan. De toekomst zal uitwijzen of ik mezelf juist inschat. Ik wil het proberen. Als het niet lukt, loop ik met mijn gezicht tegen de muur maar dan heb ik het tenminste geprobeerd.

Begin januari stel ik dé vraag die me al een tijdje bezig houdt aan de huisarts: “Ik ga niet meer genezen, hé?” Ze kijkt me aan. “Ik denk het niet,” zegt ze, “het duurt al te lang.” Drie jaar ben ik al ziek, meer dan een vol jaar thuis in ziekteverlof, zonder verbetering. Het antwoord is niet hetgene dat ik wilde horen, maar voelt wel correct aan. Het is ook de boodschap die de prof in het Instituut voor Tropische Geneeskunde me anderhalf jaar geleden heeft willen meegeven. Toen was ik er niet klaar voor, nu weet ik dat hij gelijk had. Het is een bevestiging van wat mijn intuïtie me vertelt. Nadat ik eerst eventjes de ogen uit mijn kop jank, overdenk ik mijn mogelijkheden. De situatie is zoals ze nu is en zo moet ik voort. Geen onmogelijke behandelingen meer, geen onrealistische hoop meer koesteren, mijn leven opbouwen op de situatie zoals ze nu is. En alert blijven voor eventuele oplossingen om mijn levenskwaliteit te verhogen. Dat wel. Uiteraard. 

Bij mijn leven opbouwen, daar hoort voor mij werken bij. Ik heb altijd graag gewerkt, mis mijn werk en mijn collega’s. En toegegeven, van een leven tussen vier muren word ik écht niet gelukkig. Voorzichtig zet ik de eerste stappen van mijn actieplan. Overdenken hoe ik het uit werken gaan praktisch ga aanpakken. Klein beginnen en hopelijk opbouwen. Polsen bij mijn baas of ik mag terugkomen. Geen probleem. Vragen aan mijn ouders of zij die eerste werkdag de kinderen willen opvangen. Met graagte. Afspraak bij de dokter inplannen. Drie muisklikken en het is gebeurd. Goed voor mezelf zorgen. Ik wandel, ik rust, ik eet

Dan komt J., de beste coach ever, met een geniale tip (een van haar zovele) op de proppen. Om Het Lijf klaar te maken om te gaan werken, moet ik het “trainen”, moet ik Het Lijf laten wennen aan het nieuwe ritme. Het idee is zo simpel als dat je het leest. De praktijk daarentegen… Vanaf dat moment neem ik me voor dat ik niet meer ga rusten vóór twee uur ’s middags. Twee uur zal zowat het tijdstip zijn dat ik zal thuiskomen op mijn werkdagen. Nadien kan ik slapen zodat ik terug een beetje mens ben tegen dat man en kinderen thuiskomen. De “training” blijkt balanceren op een slappe koord, maar meestal kan ik erop blijven staan. Natuurlijk tuimel ik er ook al wel ‘ns af. Zo ging ik ‘ns de stoere uithangen, besloot mijn namiddagrust over te slaan en spendeerde vervolgens de komende drieëneenhalve dag uitsluitend horizontaal. Wie niet horen wil… Het Lijf heeft uiteindelijk altijd het laatste woord. Dat leer ik nog alle dagen. Met vallen, blijven liggen en weer opstaan.

“Het Lijf heeft altijd het laatste woord” en “ik wil dolgraag gaan werken”. De combinatie van die twee zorgt ervoor dat ik het “gaan werken-actieplan” met fluwelen handschoentjes aanpak. Ik zal starten met twee halve dagen per week. Twee voormiddagen, 20%. Het lijkt niks en een tijd terug zou ik er minachtend mijn neus voor opgehaald hebben. Nu bekijk ik het anders. Twee halve dagen is meer dan ik nu heb en wat er eventueel nog extra zou bij komen, is nog meer winst. De twee voormiddagen worden ook gespreid over de week zodat ik tussen mijn twee werkdagen op adem kan komen. Voorzichtig en verstandig zijn de sleutelwoorden.



De huisarts staat gelukkig helemaal achter mijn “gaan werken-actieplan” en schrijft me een deeltijds voor. Mijn collega regelt de administratieve kant met de personeelsdienst en op Goede Vrijdag komt de controle-arts langs. Deze keer krijg ik een andere arts dan de vorige keren en deze man is zowaar zelfs goedgehumeurd. Hij luistert naar mijn verhaal, begrijpt waarom ik terug wil gaan werken en ondertekent het formulier. Hij zegt er zelfs bij dat hij me moedig vindt en wenst me succes. Ik sta paf. Goede Vrijdag is voor mij… een goede vrijdag!

zondag 15 maart 2015

Chocoladekoekjes.


Nodig:
60 gram fondant chocolade

225 gram boter of margarine

400 gram suiker

3 eieren, liefst grote

1 eetlepel vanille-extract

300 gram bloem

30 gram cacaopoeder

1 koffielepel bakpoeder

½ koffielepel zout

Keukenmachine, extra kom, bakpapier, pannenlikker, eventueel spuitzak

Vooraf:

Haal de boter tijdig uit de koelkast zodat die zacht kan worden

Smelt de chocolade in de microgolf, roer en laat afkoelen

Leg bakpapier op je bakplaat
Verwarm de oven voor op 175°C

Aan de slag:
Meng de boter en de suiker in de keukenmachine tot het een deeg vormt. 


Zet de keukenmachine op de laagste mengstand en voeg, lepeltje per lepeltje, de afgekoelde, gesmolten chocolade toe. Laat mengen tot de chocolade volledig is opgenomen door het deeg. Ga met een pannenlikker langs de wanden van je kom en roer wat aan de wanden plakt onder rest van het deeg. Laat mengen op de laagste mengstand.


Weersta om te proeven aan de pannenlikker. Of niet.


Laat de keukenmachine verder mengen terwijl je één voor één de eieren toevoegt. Als de eieren zijn opgenomen door het deeg, voeg je het vanille-extract toe. Schraap opnieuw de resten van de wanden van de kom (elk likje deeg is kostbaar!) en roer ze onder het deeg. Laat mengen op de laagste mengstand.


In een andere kom meng je de droge ingrediënten: bloem, cacaopoeder, bakpoeder en zout. Roer goed tot dit een lichtbruin poeder wordt. Geniet van het schattige stofwolkje als je dit te enthousiast doet.


Voeg dit lichtbruine poeder lepel per lepel toe aan je deeg tot het opgenomen is, nog steeds op de laagste mengstand. Schraap opnieuw de resten van mengkom, roer ze onder het deeg en laat de machine nog een laatste keer zijn werk doen.


Maak van het deeg hoopjes op de bakplaat met bakpapier. Als je, net als ik, niet zo handig bent met het hanteren van twee lepels, kan je het deeg in een spuitzak scheppen en zo deegtorentjes vormen. Grote deegtorentjes vormen grote koekjes. Voorzie genoeg plaats tussen de torentjes.


Schuif de bakplaat in de voorverwarmde oven voor elf minuten.


Kijk door het raam van de oven en aanschouw het wonder. Eerst worden de chocoladetorentjes grote chocoladevlekken (dit komt nooit goed!) waarna ze opnieuw rijzen en zich omvormen tot koekjes. (Oef!)


Na elf minuten haal je de bakplaat uit de oven en laat je de koekjes een minuutje of twee rusten op de bakplaat. Op die twee minuten tijd verandert de bovenkant van de koekjes van een spiegelglad oppervlak naar een kraterlandschap. Geen paniek, het hoort er allemaal bij.


Leg de koekjes op een rooster om af te koelen. Eentje proeven kan geen kwaad. Of twee. Of…


Of de koekjes geschikt zijn om te bewaren, kan ik je niet vertellen.