maandag 25 maart 2013

Het Lijf evolueert voorzichtig van of/of naar en/en.


Ik moet het toegeven, ik ben stiekem en bescheiden een beetje in hoera-stemming: ik denk dat Het Dieet zijn vruchten begint af te werpen… Het Lijf evolueert voorzichtig van of/of-modus naar en/en-modus. Hoop ik, denk ik. 

Vanochtend aan de ontbijttafel zit ik een beetje beteuterd voor me uit te staren, want ik heb Onze Jongste een tripje naar Hasselt beloofd dat in –euh- de sneeuw valt. Maar ze komt zelf met een alternatief op de proppen: naar het Witloofmuseum zou ze graag eens gaan. Enkele internetklikken later blijkt dat we er slechts na de middag terecht kunnen. De voormiddag kan ik dus gebruiken om… balkjes te schilderen! In februari vorig jaar, toen ik nog verbeten probeerde te negeren dat Het Lijf uiteindelijk altijd het laatste woord heeft, waren Mijne Ridder en ik gestart met het herschilderen van de balkjes in ons gemetste plafond. Het grootste gedeelte is afgewerkt, alleen de fijne afwerking ontbreekt. En mij ontbrak de energie. Tot vandaag. In het voorbije jaar heb ik geleerd om de lat lager te leggen, dus ik start met het idee dat ik tevreden ga zijn met wat ik gedaan zal krijgen.  Gewapend met een klein penseeltje en een trapladdertje ga ik aan de slag. Verrassend genoeg vallen mijn armen er na vijf minuten nog niet af, ik klauter zonder problemen het laddertje op en af, krijg geen slap gevoel in de benen en kan lustig verderschilderen tot ik aan het middageten begin (Beetje te lustig, mijn haar was mee geverfd). Ik neem een aardappelmesje ter hand, Mijne Ridder neemt het verfpenseeltje over en werkt alles volledig af, de schat. 

Een warme maaltijd en een schrobbeurt later vertrekken Onze Jongste en ik naar het Witloofmuseum. Gefascineerd luistert ze naar de audiogids, bestudeert alle werktuigen, affiches en foto’s, kortom; kijkt haar ogen uit. En ik? Ik geniet. Alle aandacht gaat naar haar in plaats van het gejaagd zoeken naar een zitplaats. Ik heb alle tijd om haar extra uitleg te geven in plaats van een korte snauw omdat ik eigenlijk niet in het museum wil zijn maar in mijn bed. Op geen enkel moment krijg ik het fysiek moeilijk. Een overwinning. Een verademing.

Na het museum stappen we de aanpalende horecazaak binnen: een pannenkoek met ijs en chocoladesaus en een chocomelk voor haar, een watertje voor mij. Dàt is misschien het lastigste op dit moment, de praktische beperkingen door Het Dieet. Het weegt op je sociale leven. Maar geen energie hebben, weegt óók op je sociale leven... Als ik zie wat Het Dieet me oplevert, is de keuze snel gemaakt… Gisteren in de voormiddag van de ene winkel naar de andere gelopen, vandaag én schilderen én koken (zonder stoeltje!) én naar het museum, allemaal op één dag zonder ook maar één zwak moment. Ik kom van een tijdperk waarin zelfs wachten op de schoolbus al te lang was om te blijven rechtstaan…   

Het sporten laat ik voorlopig nog voor wat het is. Ik heb lang gedacht dat sporten mijn herstel zou versnellen, maar ben daar moeten van terugkomen. Het vrààgt meer energie dan het oplevert. Toch blijft het kriebelen en hoop ik dit opnieuw te kunnen opnemen. Baantjes trekken in het zwembad, een fietstocht met de kinderen, zumba misschien en… lopen. Ooit had ik een grondige hekel aan lopen, maar nu mis ik het halfuurtje alleen in de natuur in het gezelschap van me, myself and I om mijn hoofd leeg te lopen. 

Ik hoop oprecht dat Het Dieet de kentering is waarop ik al vijftien maanden wacht. En dat ik binnenkort in IJsland een dikke streep kan trekken onder deze periode!

donderdag 7 maart 2013

Pukkeltje pukkeltje aan de wand...


Twee dagen ver in Het Dieet. Ik denk dat het werkt, want overal komen er pukkels tevoorschijn! Gelukkig zijn het kleintjes... Ik denk dat ik zelfs al ontgiftingsverschijnselen heb gehad, terwijl iets me zegt dat nog veel te vroeg is… 

Dinsdagavond krijg ik verschrikkelijke hoofdpijn en ben ik erg misselijk. Van pure ellende val ik om acht uur in slaap in de zetel. Een uur later word ik wakker, nog niet veel beter. Hoofdpijn, misselijk en deze keer kan het niet van te weinig te drinken zijn, want ik heb (naar mijn normen) ongelooflijk veel gedronken. En nog dorst hebben. Uiteindelijk grijp ik naar een product van de verboden lijst: een blikje Pepsi Max. Enkele slokken later ben ik nog altijd ellendig, maar voel ik me toch iets beter. Ik strompel naar mijn bed en slaap onmiddellijk in. Woensdagochtend word ik wakker in dezelfde wereld: hoofdpijn en misselijk. En het is geen migraine. Zo kan ik echt niet werken, ik ga me moeten ziek melden! Mijne Ridder is al naar Nederland vertrokken en ik ben zó blij dat ik twee zelfstandige dochters heb waar ik me niets moet van aantrekken deze ochtendspits. Wat nu? Medicatie is ook belastend voor de lever?  Op weg naar de eetkamer, gris ik de rest van het blikje Pepsi Max van de salontafel mee en besluit dat dit misschien minder belastend is voor de lever dan een pijnstiller. In alle stilte laat ik me aan tafel op een stoel zakken en begin voorzichtig met wat slokjes van het toch wel heerlijk zoete drankje. Als Onze Oudste klaar staat om naar de bus te vertrekken, grinnikt ze. “Je ziet er veel beter uit dan vanochtend, ik zie u elk moment verbeteren.” Wat aan de binnenkant gebeurt, is blijkbaar ook aan de buitenkant te zien, want ik voel me inderdaad stukken beter. Nog  niet optimaal, maar de hoofdpijn en de misselijkheid zijn genoeg gezakt om aan het werk te gaan! De cola doet het ‘m en daarom denk ik dat het afkickverschijnselen zijn.

Pas om 9u30 waag ik me aan een ontbijt, waarna ik me opnieuw een beetje beter voel. Oef, goed genoeg om niet als een vod in de zetel te liggen deze woensdagnamiddag. Meer nog, tegen dat de kinderen uit school komen, zal ik pannenkoekjes bakken! Om 12 uur sluit ik mijn computer af en ga aan de slag met de boekweitpannenkoekenmix. Het beslag ziet er een beetje vreemd uit, het lijkt wat op behangerslijm. Als ik de pannenkoekjes bak, ruiken ze normaal en zien ze er hoogstens wat bleker uit. Nieuwsgierig proef ik. Slik. Dit is echt niet lekker. Ikzelf zal ze opeten, maar mijn kinderen doe ik dit niet aan! Onze Jongste komt op de geur af en bedelt om een pannenkoekje. Haar gezicht spreekt boekdelen. Ook Onze Oudste wil bij haar thuiskomst onmiddellijk “mijn” pannenkoekjes proeven, maar het enthousiasme is snel gezakt. Ik bak eerst al mijn beslag op en maak dan op ouderwetse wijze “gewone” pannenkoeken. En zo kunnen we allemaal samen aan tafel. Ik hou enkele boekweitpannenkoekjes opzij voor morgen en de rest stop ik per vier in de diepvries. Een tussendoortje dat ik alleen maar even in de microgolf moet stoppen.

Het pannenkoekendebacle maak ik ’s avonds helemaal goed met het avondeten. Gestoofde courgette- en wortelslierten met rijstpasta en gebakken scampi. Mmm… en omdat de scampi wat zout afgeven, heb ik niet moeten bijkruiden. Want kruiden staan op de verboden lijst. Net als varkensvlees, suiker, cacao, noten, tomaten, citrusvruchten. Tarwe één keer per dag, twee keer een half stukje fruit per dag en één eitje per week. Een gelimiteerde lijst van groenten-, fruit- en vleessoorten. Het vraagt wat creativiteit om lekker eten op tafel te toveren en dat vind ik een leuke uitdaging. Ik kan niet zo maar een kookboek openslaan, maar moet aan de slag met beperkte middelen en mijn eigen creativiteit. En eigenlijk vind ik dat verrassend leuk.

dinsdag 5 maart 2013

Het Dieet.


Zoals voorspeld, heb ik inderdaad een prijs moeten betalen voor het schaatstripje en het aansluitende etentje bij vrienden. Zondag stond er gelukkig niets op het programma en vandaag heb ik verlof. Want vandaag is het langverwachte bezoek aan de diëtiste Christine Tobback gepland! Ik ben doorverwezen door de huisarts en erg benieuwd. Bij alles wat ik de vorige week in mijn mond stak, zei ik “Nu mag het nog” met een knipoog. Wist ik veel dat dit realiteit ging zijn!

Op voorhand had ik de locatie natuurlijk opgezocht en het kabinet van de diëtiste is vlakbij het Ladeuzeplein. Ik prijs me gelukkig, zo kan ik vlotjes met de auto ondergronds parkeren en is het niet ver. Ik vertrek ruim op tijd, gezien mijn lichamelijke gesteldheid van vandaag moet ik wat extra tijd om te wandelen incalculeren. Ik heb de voormiddag nochtans horizontaal in de zetel doorgebracht, maar het mag niet baten. Als ik bovenaan de trappen van de ondergrondse parking sta, heb ik een prachtig zicht op het Ladeuzeplein. Het is schitterend weer en de bankjes en traptreden zitten vol studenten. Voor de zoveelste keer vervloek ik Het Lijf. In ideale omstandigheden zou ik nu snel nog wat kunnen gaan shoppen voor de kinderen: Hanne heeft een nieuwe lange broek nodig, Margot een extra truitje met rits. Maar vandaag zijn geen ideale omstandigheden en ik scan het plein op een vrij plekje in de zon. Aan de kant van Museum M is er nog een vrij plaatsje op een bank, waar ik neerplof. Het is heerlijk buiten, zonnebril op de neus en mensen kijken.

Wat later besluit ik toch op zoek te gaan naar de diëtiste en wandel via het Ladeuzeplein en het Herbert Hooverplein naar de Tiensestraat. O help, nooit geweten dat het Ladeuzeplein zo steil was, om over het Herbert Hooverplein nog maar te zwijgen… Ik vind nummer 76 onmiddellijk, maar omdat ik nog te vroeg ben, zoek ik alweer een bankje. Ik moet wat doseren en ga niet opnieuw richting Ladeuzeplein, twee keer die klim zou niet verstandig zijn. Voor een café staan wat stoeltjes en tafeltjes buiten, allemaal bezet uiteraard. Dus loop ik het Sint-Donatuspark in en op het eerste vrije bankje in de zon zet ik me neer. Beetje mensenkijken, beetje sms’en en een kwartier voor het afgesproken uur wandel ik naar mijn afspraak. Ik bel aan en even later stap ik binnen in een traphall met twee stoelen waarboven het papier “wachtruimte” hangt. Christine Tobback zelf komt even de trap af om te zeggen dat ze wat vertraging heeft opgelopen en dat ik best 20 minuutjes buiten iets ga drinken of zo omdat de wachtzaal niet zo gezellig is om te zitten. Ze heeft een punt en ik wandel terug naar mijn bankje. Het zonnetje schijnt nog steeds, aangenaam lenteweer en er is veel volk in het parkje. Twintig minuten later arriveer ik opnieuw op nummer 76 en installeer me op één van de twee stoelen. De diëtiste brengt me een vragenlijst die ik tijdens het wachten kan invullen. Terwijl ik de vragenlijst invul, opent een jonge vrouw de voordeur en loopt onmiddellijk naar boven. En ik begrijp dat dit huis niet alleen een kabinet is voor een diëtiste, maar ook een studentenwoning. Vandaar de timer op de lichtknop, natuurlijk. Tijdens het invullen van de vragenlijst en het doorbladeren van een boekje, ben ik toch al een keer of vijf moeten rechtstaan om het licht opnieuw aan te steken. En ik geef het op. Vanaf dan breng ik de wachttijd door in het duister. 
Als het licht opnieuw aanspringt, weet ik dat de vorige patiënt vertrekt en dat het mijn beurt is. Christine Tobback is een energieke vrouw die vandaag snipverkouden is. Ze overloopt samen met mij de vragenlijst, stelt extra vragen, overloopt mijn eetgewoontes van een gewone dag en besluit dat ze denkt dat het probleem bij mijn lever ligt. Ook het feit dat ik niet moe ben tijdens de inspanning maar wel nadien, versterkt haar idee dat het de lever is. Dus krijg ik een leversparend dieet voorgeschoteld. Ik mag veel niet en weinig wel eten, maar ben gemotiveerd. 

Een uur later wandel ik richting auto (alleen bergaf!) met een vol hoofd. Eerst maar eens via Bioplanet om enkele voor mij vreemde producten in huis te halen. Met mijn lijst in de hand doorsnuffel ik de rekken. Rijstvlokken, quinoavlokken, boekweitpannenkoekenmix, rijstmelk, koolzaadolie, rijstsiroop, het ligt allemaal in mijn karretje. Intussen krijg ik telefoon van het thuisfront in verband met het avondeten. Ik geef wat instructies en tegen dat ik thuiskom, hoef ik alleen maar mijn voetjes onder tafel te schuiven. Ik ben een gelukzakske! Na het avondeten bereid ik een portie van de ontbijtpap om de benodigde tijd voor het klaarmaken te kunnen inschatten. Het is niet echt een succes te noemen maar zoals gezegd: ik ben gemotiveerd!

zondag 3 maart 2013

Op glad ijs.


Ik heb een fantastische week achter de rug! Vijf dagen gaan werken in Brussel alsof het niets was, net zoals in the good old days en zoals ik het eigenlijk ook wel zou willen kunnen. Voor een week Brussel betaal ik natuurlijk wel een prijs: in zo’n gevallen is er geen ruimte voor iets naast het werk. Intussen heb ik de sleutel gevonden: eender wat ik doe, of het nu zwemmen, een lange wandeling, fietsen of met emmers de trap op en af sleuren, voor alles waarvoor mijn hartslag verhoogt, betaal ik de rekening achteraf. Het eigenaardige is dat ik er op het moment zelf niet zo veel last van heb. Als ik aan het zwemmen of het wandelen ben en het gaat even moeilijk, zet ik gewoon even door en dat lukt. Maar het is daarna dat ik de weerbots krijg. Heel vervelend. En frustrerend.

Maar… deze week verloopt dus prima en begeef ik me op glad ijs. Samen met Mijne Ridder, Onze Jongste (Onze Oudste leeft zich intussen uit in de tekenacademie) en nog een paar mensen van de Gezinsbond van M., trekken we naar de schaatsbaan. Het is meer dan een jaar geleden dat ik mijn schaatsen aantrok. Het voelt vreemd en vertrouwd tegelijkertijd. Mijne Ridder trekt mijn veters nog eens extra aan (tot grote verbazing van de man naast ons) en hop, daar ga ik. Heer-lijk. Het eerste toertje schaats ik alleen, even checken of ik nog recht blijf. Gewoon schaatsen, overstappen in de bochten, achterwaarts, oef, het lukt nog. Dan zoek ik Onze Jongste op. Samen met haar vriendinnetje schuifelt ze over het ijs. Ze doen het prima en ik blijf even bij hen. Tot een boomlange kerel ons voorbijzoeft en ik me ineens twintig jaar jonger voel. Dat is ‘m zie, mijn lief. In twintig jaar heeft hij niets in elegantie en snelheid ingeboet, hij zweeft nog steeds over het ijs. Mooi om te zien! Wat later schaatsen we hand in hand en ik geniet, van vroeger én van nu. En ik ben blij dat dit vandaag kan. Ook Onze Jongste geniet: ze moppert wel omdat het niet zo vlot gaat als ze zou willen, maar zet toch door. Ik ben geen ster op het ijs, maar ben wel blij dat ik goed genoeg kan schaatsen om haar en haar vriendinnetje recht te houden en wat snelheid te geven. Zo ervaren ze ook hoe fijn schaatsen kan zijn.

Als mijn pijp uit is, zet ik me aan de kant. Vanop de bovenste rij van de tribune heb ik een mooi overzicht. Op die ene kleine die ontelbare keren valt en evenveel keer opstaat, de papa die zelf nauwelijks recht kan staan maar toch zijn zoon wil helpen, de piepkleine meid in een heus kunstschaatspakje en natuurlijk Mijne Ridder die zigzagt tussen het volk. Intussen zijn Onze Jongste en haar vriendinnetjes bij mij komen zitten en geven volop commentaar. Grappig.

Ik onderneem een tweede poging om te schaatsen maar het vuur is eruit en ik trek met de twee meiden terug in de cafetaria. Ook voor dit schaatstripje zal ik een prijs moeten betalen, maar ik heb er van genoten!