woensdag 9 april 2014

Alsof ik met blote voeten op een keienstrand loop...


Geen taxiritjes deze zaterdag! In de voormiddag neem ik de tijd om aan de blog te werken, normaal is dat iets voor de woensdagvoormiddag. Foto’s uitzoeken, tekst (her)schrijven, ik vind het wel tof om te doen.
In de namiddag sleur ik de logeerluchtmatras tot op het terras en nestel me in het zonnetje. Ik let er op dat ik niet op mijn zij lig. Vorig jaar was mijn gezicht na het eerste slaapje in de zon aan de ene kant vuurrood en aan de andere kant spierwit… Wat later trek ik het deken helemaal over me heen en vertoef in Dromenland. Geen idee hoe lang ik geslapen heb, maar het heeft deugd gedaan! Het volgende op het programma: Revalidatie 5.0. Ik ga voor een tienminutenwandelingetje vandaag, één van de twee korte lussen. Ik denk dat ik dit traject intussen bijna met mijn ogen dicht kan wandelen, hahaha. Het Prottende Paard heeft haar flatulentietalent trouwens opgegeven, ze is nu een gewoon prachtig boerenpaard zonder meer.
Voor de rest is het fysiek nog altijd afbetalen voor het eerste deel krokusvakantie. Gelukkig volgt het humeur niet!

We beginnen de zondag met een brunch. Buiten is het echt zomerweer, dus Mijne Ridder slaat aan het klussen. Hij gaat een tuinbed voor me maken, zo kan ik slapen in de buitenlucht! Hij is nog maar pas begonnen met schuren als we ontdekken dat de buren een tuinfeest hebben. Oepsie, het klussen zal moeten uitgesteld worden.
Mijne Ridder gaat dan maar samen met mij wandelen. Een half uur op de planning en dat is ook wat we doen. Het einde van de wandeling is opnieuw erg zwaar, ik kan het zelfs niet opbrengen om een praatje te maken met een van de buurmannen onderweg. Naar huis wil ik!



Maandag is opnieuw een zomerdag. Na de ochtendspits zet ik het wasrek buiten en hang de was op. Zoals in: ik zet zelf het wasrek buiten, draag zelf de wasmand boordevol zwaar nat wasgoed naar buiten en hang zelf de was op. Mijn normale ik zou er nooit bij stil gestaan hebben, maar de Epstein-Barr-versie van mezelf weet dit echt wel te appreciëren. Wassen, (achterstallige was) vouwen, wegleggen in de kasten, nog wat vakantiesporen opruimen in huis, ik vul er mijn voormiddag mee. Als een donderslag bij heldere hemel valt ineens het loden deken over mij en weet ik dat het tijd is voor een siësta. Maar ik heb tenminste het gevoel dat ik 'm verdien en kijk tevreden terug op mijn voormiddag.
Ik onderbreek het rusten voor mijn tienminutenwandeling en leg me opnieuw neer. Mag ik morgen nog zo'n voormiddag (of nog beter: een hele dag), aub? Ik heb nog wel wat huishoudelijke klussen die vragen om onder handen genomen te worden!

Al druk plannen gemaakt, maar als de wekker afloopt weet ik dat Het Lijf op dinsdag maar een schim is van gisteren.
Analyse van gisteren: dezelfde fout over and over again... Het ging goed, ik heb kweeniehoeveel kunnen doen, duizend keer de trappen op en af en... pas gerust op het moment dat ik hét voelde. Altijd diezelfde fout... In mijn verdediging: het is ook zo moeilijk om niet door te gaan als het dan eens goed gaat! Eindelijk eens mijn zin kunnen doen, me eindelijk eens nuttig voelen. Maar ik moet vooral onthouden: GISTEREN WAS EEN GOEDE DAG. (Tot kort na de middag dan.) Gelaten plof ik in de zetel. Of toch niet. Ik weet dat Het Lijf altijd het laatste woord heeft, maar nu even niet. Ik bijt op mijn tanden tot ik rond ben met afstoffen en laat me dan zelfvoldaan in de zetel zakken. Zo!
De rest van de dag ben ik natuurlijk geen cent meer waard. Ik sleep wel Het Lijf nog naar buiten voor de tienminutenwandeling, maar verder maak ik vooral kennis met Scandal, een reeks die ik terug vind op de Digibox.



Als ik 's morgens de eerste keer opsta, voel ik dat woensdag geen topdag is. Ik kruip terug mijn bed in en wordt wakker om 11 uur! Douchen, eten als Onze Jongste thuiskomt en op weg naar de naailes. Net als enkele weken terug besluit ik om tijdens de naailes in het nabijgelegen Provinciaal Domein te gaan wandelen. Het is heerlijk, zomers en op het bankje op het “eilandje” in het midden van de vijver is het zalig… Na de naailes naar huis en wat later opnieuw de auto in om de foto’s van de bewuste fotoshoot van Onze Jongste te gaan bekijken. De dag sluiten we af met een hapje in een eetcafé waar Mijne Ridder en ik in onze uitgangsjaren als eens plachten langs te gaan. Intussen ook gekend en goedgekeurd door onze kroost!

Over donderdag kan ik kort zijn: recupereren van woensdag natuurlijk! En beseffen dat ik alweer tegen diezelfde steen ben gestoten... Te veel (leuk) hooi op mijn (zwakke) vork...



Vastbesloten niet meer dezelfde fout te maken, start ik vrijdag met "preventief rusten".
Rond de middag ga ik langs een nabijgelegen supermarkt om wat broodnodige voorraad in te slaan. Dat verloopt prima, dus lijkt Het Lijf klaar voor het grotere werk: een grote, verdergelegen supermarkt waar ik ook een toestel voor herstelling zou moeten binnenbrengen. Ik kies een tijdstip na de middagrush en vóór de avondspits. Een goeie gok, want bij de dienst herstellingen is het direct aan mij. Jippie, zelfs nog tijd èn energie over om de winkel zelf binnen te gaan! Ik laad m'n kar vol, rijd in het drukke verkeer naar huis en laad de auto zelfs uit. Dan is mijn pijp uit, maar geen nood, ik kan wat rusten want buiten het avondeten staat er niets meer op de planning. Dacht ik... Mijne Ridder is onverwacht weg als ik ontdek dat de kleding voor de tweedehandsbeurs vanavond moet binnengeleverd worden. Rats vergeten! Bovendien moet ik Onze Jongste ophalen van de turnles met de fiets want... Mijne Ridder is op pad met de auto. Ik grijp de elektrische fiets en bedenk me dat ik hierdoor onverwacht toch mijn beweging heb gehad. Een meevallertje! Opvallend hierbij is dat mijn benen al verzuurd zijn op de heenrit. Vreemd. Mijn buurvrouw is zo lief om mij wat later met doos en al naar de tweedehandsbeurs te brengen. Heb ik al gezegd hoeveel geluk wij hebben met onze buren...?



Dat het gisteravond wat veel werd, voel ik zaterdagochtend natuurlijk. Ik sleep me weer voort met extra gewicht in armen en benen. Het is taxidag, dus "niet trunten", zoals ze in sommige streken zeggen.
Niet trunten dus. Gezinsleden worden afgezet en opgehaald, boeken, DVD'd en CD's worden ingeleverd in de bib, cola en snoep gekocht, onverkochte kledij tweedehandsmarkt opgehaald. Auto, zetel, auto, zetel, auto, zetel, auto, zetel, auto, zetel. Tegen dat we thuis zijn, valt er met mij geen land meer te bezeilen. Ik ben zo onaangenaam dat ik mijn kinderen ervan verdenk mij mee tussen het croque-monsieur-machine te willen steken. Ik zou het hen niet eens kwalijk nemen… Ik ga vroeg slapen, hoor Mijne Ridder niet thuiskomen, niet naast mij liggen, helemaal niets.




Oh boy, oh boy... Als ik wakker word, is het nauwelijks te merken dat ik net meer dan tien uur heb geslapen. Ik geniet van de knapperig verse pistoleetjes waar Mijne Ridder voor gezorgd heeft, maar sleep me na het ontbijt met Het Lijf en al naar de zetel. Daar lig ik dan een uur of twee, instructies gevend aan Onze Jongste die haar koffer voor sportklassen aan het pakken is. Op het moment dat ik beslis haar te helpen, ga ik op zoek naar wat cola. Ik neem het laatste blikje uit de koelkast en wil de voorraad aanvullen. Na vier blikjes geef ik het op en sjok met mijn colablikje naar de tafel. De bedoeling was om wat te bekomen met die cola, maar ik voel me gewoon hoe langer hoe ellendiger. Ik zit daar een kwartiertje als Mijne Ridder van buiten naar binnen komt, de situatie inschat en me naar bed stuurt. Er gebeurt iets vreemds als ik me in bed neerleg, ik lijk wel verlamd, het voelt alsof ik een ton weeg en wegzak in de matras. Onze poes, die ongezien mee binnensloop in de slaapkamer, begint kabaal te maken omdat hij buiten wil. Ik kan het niet opbrengen om recht te staan... Gelukkig hoort onze Oudste het lawaai en laat hem vrij. En daar lig ik. Het Lijf dat duizend kilo weegt en mijn geest die als een jong veulen ronddartelt in mijn hoofd. Armen, benen, ogen wegen zwaar, maar taken en plannen razen door mijn hersenpan. Het duurt een hele tijd dat ik daar lig en voor het eerst sinds lang voel het enorm sterk alsof ik gegijzeld ben, gevangen in dat weerbarstige Lijf. Uiteindelijk valt de gedachtenmolen stil en gunt mijn geest Het Lijf de broodnodige slaap. Badend in het zweet word ik veel later wakker, mijn pyama plakt aan mijn klamme lichaam. Ik vloek, want dit betekent dat ik ook nog energie moet steken in douchen vooraleer ik aan die sportklassenkoffer kan beginnen...


Geen opmerkingen:

Een reactie posten