dinsdag 21 januari 2014

Over water, hooi, een zwaluw en het Prottende Paard


Een fietstocht of een zwembeurt, had ik me voorgenomen voor deze woensdag. Het weer beslist dat ik naar het zwembad trek, het water in! Eens de kinderen de deur uit zijn, gooi ik twee badpakken (één van de twee zal toch wel passen, zeker?), een zwembrilletje en een badhanddoek in een zwemtas en vertrek. Met de wagen sta ik aan te schuiven in de ochtendfile. De combinatie van regen en een busstaking zorgt ervoor dat de steenweg muurvast zit. Ik kan het me niet aantrekken en luister geamuseerd naar Siska op StuBru. Een half uur later sta ik aan het zwembad. Voor het eerst in elf en een halve maand… Ik ben een beetje zenuwachtig en heb mezelf bij het ontbijt zelfs moeten forceren om een boterham met banaan te eten zodat ik toch iets in mijn maag heb. In het kleedhokje valt me te binnen dat ik geen passend muntstuk voor de locker heb. Op blote voeten terug naar de kassa, waar de vriendelijke jongeman er geen probleem van maakt om te wisselen. Alles in het lockertje proppen (wat draagt een mens toch veel kleren in de winter!) en richting zwembad. Het speel- en ontspanningsgedeelte is helemaal leeg, maar in het grote bad is er meer animo. Er zijn verschillende schoolgroepen aanwezig en de sportleerkrachten roepen instructies naar hun leerlingen in het water. Ik vind een baan waar maar twee (volwassen) zwemmers zijn en laat me in het water zakken. Brilletje op en weg. Heerlijk. Jaja, ik kan het nog. Met langzame slagen zwem ik naar de andere kant van het bad en keer terug. Als ik dan toch niet veel baantjes mag zwemmen, zal ik er supertraag en dus ten volle van genieten, hihi. Een keer heen en weer is echt wel weinig. Zoveel moeite om tot hier te komen en ik heb nauwelijks het water geraakt? Ik vertrek voor mijn derde lengte en ben nog maar halfweg het bad als ik mijn armen al voel beginnen verzuren. Huh? Nu al? Ik zwem tot het einde, keer om en kruip met spijt uit het bad. 100 meter voor de eerste keer, het kon slechter! Ik scheur van de honger, ga nog even in het bubbelbad zitten (ik vind daar eigenlijk niets aan, dat wordt nog maar eens bevestigd) en ga dan naar huis waar ik me op een stapel boterhammen stort. Het Lijf geeft aan dat het mooi geweest is en braafjes leg ik me in de zetel tot de kinderen thuis komen.



Als ik donderdag opsta, overvalt me een vreemd gevoel. Het voelt alsof... Toch...? Niet...? Ja, het voelt echt alsof... alsof dit een goede dag is...? Zou het...? Kan het...? Ik neem het zekere voor het onzekere en hou me koest in de voormiddag. Stel dat ik me vergis of te hevig word, dan kan ik de namiddag nog ondermijnen en dat wil ik zeker niet. Deze dag staat al weken in het rood omcirkeld in mijn agenda want ik ga naar de kapper. Dat niet alleen. Ook één van mijn beste vriendinnen zal er zijn. We hebben samen een afspraak en maken onze reputatie waar: een tettermarathon om u tegen te zeggen! Het bevalt ons zo goed dat we ook onze volgende afspraak samen inplannen. Puur timemanagement: mooie haartjes én een toffe babbel, ha! Bij thuiskomst durf ik het pas écht vast te stellen: ik heb inderdaad een goede dag vandaag. Geen zwak moment bij de kapper of onderweg, alles verliep prima. De eerste fysiek goede dag sinds lang! Akkoord, ik heb geen tuin omgespit of geen grote schoonmaak gehouden en weet dus niet of Het Lijf dat zou doorstaan hebben. Maar toch ben ik er blij mee. Blij? Zeg maar zotcontent! Ik mag niet te hard van stapel lopen en weet dat één zwaluw de lente niet maakt. En toch. Het kàn nog. Ik kan Het Dieet niet volhouden en toch kan ik nog een goede dag hebben. En weet je wat? Het smaakt naar meer!

Als ik vrijdagochtend mijn ogen open, weet ik al wat ik ga doen vandaag: fietsen! Al is het maar tot aan de kerk en terug, fietsen wil ik. Nadat ik al een uurtje op ben, wik en weeg ik de toestand van Het Lijf, schat de kans op succes redelijk in en waag mijn kans. Ik heb geluk, de zon schijnt. Ik kleed me warm aan, zet mijn zonnebril op en stap op de Sparta (de elektrische fiets). 



Buiten de twee korte ritjes van en naar Tai-Chi (2 minuutjes enkel) heb ik al maanden geen fiets aangeraakt en ik moet zeggen, het fietsen voelt heerlijk! Ik heb geen muts maar enkel oorwarmers op, dus ik voel de wind in mijn haar. Genieten met een hoofdletter G. Wat later kruipt de zon achter de wolken en ben ik blij dat ik mijn zonnebril op heb om mijn ogen te beschermen tegen... de koude wind! Het fietsritje verloopt naar wens. Het traject is vlak, ik fiets met de ondersteuning op de hoogste stand en moet enkel bij het kruisen van de spoorweg eventjes klimmen. Met mijn mandje vol boodschappen kies ik op de terugweg een andere, kortere route. Als ik door de dreef met kasseien rijd, dansen de boodschappen bijna uit het mandje, grappig! Ik ben echt dolblij als ik thuiskom en met een goed gevoel kan terug kijken op dit fietsavontuur. De batterij van de Sparta is bijna leeg, maar mijn mentale batterij helemaal vol. Het Lijf laat in de loop van de namiddag wel voelen wat hij ervan vindt en vóór 21 uur lig ik al in dromenland, maar ik heb het toch maar mooi gehad. Neh!

Zaterdag voel ik het al als ik de trap naar de ontbijttafel af wandel, het is een batterijplat-dagje. Och ja... Toch kies ik voor een jurkje, zo'n gevalletje dat niet kreukt, daarmee kan ik ook in de zetel liggen. Bovendien wil ik naar de post en de bib. Gisteren bijna de hele dag thuis maar tijdens mijn korte fietstochtje is de postbode blijkbaar aan de deur geweest. Hoe het toch wil lukken, hé. Bij de post is veel volk. Veel volk en maar één loket geopend. Ik laat me zakken op een van de stoelen en wacht mijn beurt af. Als het zo ver is, krijg ik in plaats van mijn pakketje de mededeling dat ik te vroeg ben. Vanaf maandag ligt het pakje pas klaar. Volgende keer beter het briefje lezen! In de bib snuffel ik tussen de rekken en vind al snel wat leuke spulletjes. Ik merk dat ik kortaf word tegen Onze Oudste omdat ik moe word. Naar huis graag! Na de lunch een taxiritje en een kort bezoekje aan de supermarkt. Wat drank en fruit, al de rest kan wachten. Thuis wacht de zetel voor enkele uurtjes. Op de terugweg van de tweede taxirit, word ik betoverd door de mooie zonsondergang en rijd zo ver als ik durf een veldweg in. Ik stap met het jurkje en nette schoenen door de modder voor een foto. Er was in de auto echter ook een paparazza aan boord…


Zondag klimmen we voor het eerst als gezin terug eens op de fiets. De 3,5 km die ons scheiden van onze bestemming zullen we trappend afleggen. Mijne Ridder heeft er gelukkig aan gedacht de batterij van de Sparta op te laden, want het tochtje met volledige trapondersteuning van vrijdag heeft de batterij behoorlijk leeggeslurpt. We genieten van een zalig fietsweertje, niet te geloven dat het winter is. Onderweg checkt Mijne Ridder op welke stand ik de Sparta ingesteld heb. Ik fiets met volle trapondersteuning, schat. Met een mengeling van trots en verbazing knikt hij goedkeurend. Hij had het duidelijk niet verwacht maar ik leer bij! Nu ja, om eerlijk te zijn, zonder ondersteuning zou de 3,5 km me niet gelukt zijn. Na het feestje zijn we nog voor het donker thuis. Mijne Ridder plakt er nog een uurtje of twee ijsschaatsen achteraan, de kinderen maken hun boekentassen klaar, ikzelf vlei me neer in de zetel.

Bij het opstaan maandag voelt Het Lijf goed. Emmer, water, zeep, dweil in de hand en de tegels op de gelijkvloers krijgen een sopje. Ik ben tevreden maar voel wel dat ik beter even wacht met het terugzetten van de stoelen en kies om even te gaan liggen. Een uurtje platte rust later zet ik de stoelen terug, stop mijn sportschoenen en -broek en een flesje water in de rugzak, trek mijn wandelschoenen aan en vertrek. Het regent en het is wat glibberig in de veldwegen naar het lokaaltje van de Tai-Chi-les. Maar ik geniet van het getokkel van de druppels op mijn regenjas. Onderweg doet het boerenpaard wat het altijd doet als ik langswandel: het laat een wind. Of het aan mij ligt of aan het paard, dat laat ik in het midden. Maar ik noem haar het Prottende Paard! Later verneem ik dat het Prottende Paard zwanger is. Van een tweeling nog wel. En blijkbaar zou een tweelingzwangerschap bij een paard een gevaarlijke situatie zijn. Wel, ik hoop dat ze de zwangerschap en bevalling goed doorstaan en dat ze binnen enkele maanden met z’n drietjes op een rij in koor windjes kunnen laten! Netjes op tijd kom ik aan in de Tai-Chi-les, trek mijn modderschoenen en -broek uit en mijn sportbroek en -schoenen aan. Het eerste kwartier van de les gaat prima, maar dan... Elke gelegenheid die ik heb, ga ik zitten. Op het einde van de les zelfs tijdens de oefeningen. Het is weer zo ver... Na de les biedt één van de dames me aan om me met de wagen naar huis te brengen. Maar neen, hoor, mijn ego is groot genoeg om die 750 meter (gemeten met Movescount) te willen terugwandelen. Ik kleed me om en ga op pad. Het worden een lange 750 meter. Thuis zie ik op Movescount dat ik op de terugweg 3 minuten langer heb gewandeld over hetzelfde traject dan in het heen gaan. Ik plof neer in de zetel en vraag me af of ik te veel hooi op mijn vork heb willen nemen. Ik lig de hele namiddag in de zetel  en kom er pas uit om Onze Oudste van school te halen. Ik kies om (voorverpakte) lasagna in de oven te schuiven zodat ik nog energie heb om een cadeaupakketje in te pakken voor een jarige zieke. Daarna opnieuw zetel en bed. En ik besef : één zwaluw maakt de lente niet...


Op dinsdag ga ik naar het werk. In de voormiddag hou ik me rustig, lees en beantwoord alleen wat mails. Ik rijd met de auto naar Brussel en passeer onderweg bij de jarige om het pakketje aan de voordeur te droppen. Daardoor wijkt mijn route af van de gekende en ik duik van een heel andere kant Brussel in. Ik moet blind de gps volgen terwijl ik op het drukke verkeer moet letten. Het vergt toch wat energie, merk ik. Vreemd, vroeger nooit last van gehad. Als ik toekom aan het vertrouwde kantoorgebouw, bonst mijn hart in mijn keel. Zenuwen. Elke keer na een lange afwezigheid heb ik er last van. Ik neem de lift rechtstreeks vanuit de ondergrondse parkeergarage naar de juiste verdieping. De meeste collega's zijn gaan eten, maar degene die er zijn, zien er nog hetzelfde uit, haha. Behalve eentje, wiens bolle buikje verraadt dat ze hier niet lang meer gaat rondlopen. Ik haal het sinterklaasgeschenkje van Onze Jongste uit mijn locker (krijgt ze voor haar verjaardag) en vertrek met een collega om te gaan eten. Niet in het bedrijfsrestaurant zoals ik verwacht had, maar buiten de deur. Gelukkig ben ik met de auto gekomen en niet met de trein! Het is een gezellige lunch, het eten is lekker en we babbelen wat af. Het is haast niet te merken dat het meer dan twee maanden geleden is dat ik hier was. Op de terugweg naar het kantoorgebouw twijfel ik of ik nog even mee binnen ga of toch direct naar huis rijd. Ik kies voor het laatste en ben daar achteraf blij om. Want als ik thuiskom, ga ik rechtstreeks naar de zetel en trek een dekentje over me heen. En voor de tweede dag op rij vraag ik me af of ik teveel hooi op mijn vork neem. Ik doe haast niks en toch is Het Lijf altijd maar moe... Later op de dag krijg ik een telefoontje van de jarige. Ze heeft het pakketje aan haar voordeur gevonden en is er superblij mee. Haar enthousiasme werkt aanstekelijk en ik zweef, ondanks Het vermoeide Lijf, een half metertje boven de grond met een grote glimlach.






1 opmerking:

  1. toch wel al wat actief geweest. Traag is dus de sleutel tot succes en een beetje hooi op dat vork :-)

    BeantwoordenVerwijderen