Een fietstocht of een zwembeurt, had ik me voorgenomen voor
deze woensdag. Het weer beslist dat ik naar het
zwembad trek, het water in! Eens de kinderen de deur uit zijn, gooi ik twee
badpakken (één van de twee zal toch wel passen, zeker?), een zwembrilletje en
een badhanddoek in een zwemtas en vertrek. Met de wagen sta ik aan te schuiven in
de ochtendfile. De combinatie van regen en een busstaking zorgt ervoor dat de
steenweg muurvast zit. Ik kan het me niet aantrekken en luister geamuseerd naar
Siska op StuBru. Een half uur later sta ik aan het zwembad. Voor het eerst in elf en een halve maand… Ik ben een beetje zenuwachtig en heb mezelf bij het
ontbijt zelfs moeten forceren om een boterham met banaan te eten zodat ik toch
iets in mijn maag heb. In het kleedhokje valt me te binnen dat ik geen passend
muntstuk voor de locker heb. Op blote voeten terug naar de kassa, waar de
vriendelijke jongeman er geen probleem van maakt om te wisselen. Alles in het
lockertje proppen (wat draagt een mens toch veel kleren in de winter!) en
richting zwembad. Het speel- en ontspanningsgedeelte is helemaal leeg, maar in
het grote bad is er meer animo. Er zijn verschillende schoolgroepen aanwezig en
de sportleerkrachten roepen instructies naar hun leerlingen in het water. Ik
vind een baan waar maar twee (volwassen) zwemmers zijn en laat me in het water
zakken. Brilletje op en weg. Heerlijk. Jaja, ik kan het nog. Met langzame
slagen zwem ik naar de andere kant van het bad en keer terug. Als ik dan toch
niet veel baantjes mag zwemmen, zal ik er supertraag en dus ten volle van
genieten, hihi. Een keer heen en weer is echt wel weinig. Zoveel moeite om tot hier
te komen en ik heb nauwelijks het water geraakt? Ik vertrek voor mijn derde
lengte en ben nog maar halfweg het bad als ik mijn armen al voel beginnen
verzuren. Huh? Nu al? Ik zwem tot het einde, keer om en kruip met spijt uit het
bad. 100 meter voor de eerste keer, het kon slechter! Ik scheur van de honger,
ga nog even in het bubbelbad zitten (ik vind daar eigenlijk niets aan, dat
wordt nog maar eens bevestigd) en ga dan naar huis waar ik me op een stapel
boterhammen stort. Het Lijf geeft aan dat het mooi geweest is en braafjes leg
ik me in de zetel tot de kinderen thuis komen.
Als ik donderdag opsta, overvalt me een vreemd gevoel. Het
voelt alsof... Toch...? Niet...? Ja, het voelt echt alsof... alsof dit een
goede dag is...? Zou het...? Kan het...? Ik neem het zekere voor het onzekere
en hou me koest in de voormiddag. Stel dat ik me vergis of te hevig word, dan
kan ik de namiddag nog ondermijnen en dat wil ik zeker niet. Deze dag staat al
weken in het rood omcirkeld in mijn agenda want ik ga naar de kapper. Dat niet
alleen. Ook één van mijn beste vriendinnen zal er zijn. We hebben samen een
afspraak en maken onze reputatie waar: een tettermarathon om u tegen te zeggen!
Het bevalt ons zo goed dat we ook onze volgende afspraak samen inplannen. Puur
timemanagement: mooie haartjes én een toffe babbel, ha! Bij thuiskomst durf ik
het pas écht vast te stellen: ik heb inderdaad een goede dag vandaag. Geen zwak
moment bij de kapper of onderweg, alles verliep prima. De eerste fysiek goede
dag sinds lang! Akkoord, ik heb geen tuin omgespit of geen grote schoonmaak
gehouden en weet dus niet of Het Lijf dat zou doorstaan hebben. Maar toch ben
ik er blij mee. Blij? Zeg maar zotcontent! Ik mag niet te hard van stapel lopen
en weet dat één zwaluw de lente niet maakt. En toch. Het kàn nog. Ik kan Het Dieet niet volhouden en toch kan ik nog een goede dag hebben. En weet je wat?
Het smaakt naar meer!
Als ik vrijdagochtend mijn ogen open,
weet ik al wat ik ga doen vandaag: fietsen! Al is het maar tot aan de kerk en
terug, fietsen wil ik. Nadat ik al een uurtje op ben, wik en weeg ik de toestand van
Het Lijf, schat de kans op succes redelijk in en waag mijn kans. Ik heb geluk, de
zon schijnt. Ik kleed me warm aan, zet mijn zonnebril op en stap op de Sparta
(de elektrische fiets).
Buiten de twee korte ritjes van en naar Tai-Chi (2
minuutjes enkel) heb ik al maanden geen fiets aangeraakt en ik moet zeggen, het fietsen
voelt heerlijk! Ik heb geen muts maar enkel oorwarmers op, dus ik voel de wind
in mijn haar. Genieten met een hoofdletter G. Wat later kruipt de zon achter de
wolken en ben ik blij dat ik mijn zonnebril op heb om mijn ogen te beschermen
tegen... de koude wind! Het fietsritje verloopt naar wens. Het traject is vlak,
ik fiets met de ondersteuning op de hoogste stand en moet enkel bij het kruisen
van de spoorweg eventjes klimmen. Met mijn mandje vol boodschappen kies ik op
de terugweg een andere, kortere route. Als ik door de dreef met kasseien rijd,
dansen de boodschappen bijna uit het mandje, grappig! Ik ben echt dolblij als
ik thuiskom en met een goed gevoel kan terug kijken op dit fietsavontuur. De
batterij van de Sparta is bijna leeg, maar mijn mentale batterij helemaal vol.
Het Lijf laat in de loop van de namiddag wel voelen wat hij ervan vindt en vóór
21 uur lig ik al in dromenland, maar ik heb het toch maar mooi gehad. Neh!
Zaterdag voel ik het al als ik de trap naar
de ontbijttafel af wandel, het is een batterijplat-dagje. Och ja... Toch kies
ik voor een jurkje, zo'n gevalletje dat niet kreukt, daarmee kan ik ook in de
zetel liggen. Bovendien wil ik naar de post en de bib. Gisteren bijna de hele
dag thuis maar tijdens mijn korte fietstochtje is de postbode blijkbaar aan
de deur geweest. Hoe het toch wil lukken, hé. Bij de post is veel volk. Veel
volk en maar één loket geopend. Ik laat me zakken op een van de stoelen en
wacht mijn beurt af. Als het zo ver is, krijg ik in plaats van mijn pakketje de
mededeling dat ik te vroeg ben. Vanaf maandag ligt het pakje pas klaar.
Volgende keer beter het briefje lezen! In de bib snuffel ik tussen de rekken en
vind al snel wat leuke spulletjes. Ik merk dat ik kortaf word tegen Onze Oudste
omdat ik moe word. Naar huis graag! Na de lunch een taxiritje en een kort
bezoekje aan de supermarkt. Wat drank en fruit, al de rest kan wachten. Thuis
wacht de zetel voor enkele uurtjes. Op de terugweg van de tweede taxirit, word ik betoverd door de
mooie zonsondergang en rijd zo ver als ik durf een veldweg in. Ik stap met het
jurkje en nette schoenen door de modder voor een foto. Er was in de auto echter
ook een paparazza aan boord…
Zondag klimmen we voor het eerst als
gezin terug eens op de fiets. De 3,5 km die ons scheiden van onze bestemming
zullen we trappend afleggen. Mijne Ridder heeft er gelukkig aan gedacht de
batterij van de Sparta op te laden, want het tochtje met volledige trapondersteuning
van vrijdag heeft de batterij behoorlijk leeggeslurpt. We genieten van een
zalig fietsweertje, niet te geloven dat het winter is. Onderweg checkt Mijne
Ridder op welke stand ik de Sparta ingesteld heb. Ik fiets met volle trapondersteuning, schat.
Met een mengeling van trots en verbazing knikt hij goedkeurend. Hij had het
duidelijk niet verwacht maar ik leer bij! Nu ja, om eerlijk te zijn, zonder ondersteuning zou de 3,5 km me niet
gelukt zijn. Na het feestje zijn we nog voor het donker thuis. Mijne
Ridder plakt er nog een uurtje of twee ijsschaatsen achteraan, de kinderen
maken hun boekentassen klaar, ikzelf vlei me neer in de zetel.
Bij het opstaan maandag voelt Het Lijf
goed. Emmer, water, zeep, dweil in de hand en de tegels op de
gelijkvloers krijgen een sopje. Ik ben tevreden maar voel wel dat ik beter even
wacht met het terugzetten van de stoelen en kies om even te gaan liggen. Een uurtje platte rust later zet ik de stoelen terug, stop mijn sportschoenen en -broek en een
flesje water in de rugzak, trek mijn wandelschoenen aan en vertrek. Het regent
en het is wat glibberig in de veldwegen naar het lokaaltje van de Tai-Chi-les. Maar ik geniet van
het getokkel van de druppels op mijn regenjas. Onderweg doet het boerenpaard
wat het altijd doet als ik langswandel: het laat een wind. Of het aan mij ligt
of aan het paard, dat laat ik in het midden. Maar ik noem haar het Prottende
Paard! Later verneem ik dat het Prottende Paard zwanger is. Van een tweeling
nog wel. En blijkbaar zou een tweelingzwangerschap bij een paard een
gevaarlijke situatie zijn. Wel, ik hoop dat ze de zwangerschap en bevalling
goed doorstaan en dat ze binnen enkele maanden met z’n drietjes op een rij in
koor windjes kunnen laten! Netjes op tijd kom ik aan in de Tai-Chi-les, trek mijn
modderschoenen en -broek uit en mijn sportbroek en -schoenen aan. Het eerste
kwartier van de les gaat prima, maar dan... Elke gelegenheid die ik heb, ga ik
zitten. Op het einde van de les zelfs tijdens de oefeningen. Het is weer zo
ver... Na de les biedt één van de dames me aan om me met de wagen naar huis te
brengen. Maar neen, hoor, mijn ego is groot genoeg om die 750 meter (gemeten
met Movescount) te willen terugwandelen. Ik kleed me om en ga op pad. Het
worden een lange 750 meter. Thuis zie ik op Movescount dat ik op de terugweg 3
minuten langer heb gewandeld over hetzelfde traject dan in het heen gaan. Ik
plof neer in de zetel en vraag me af of ik te veel hooi op mijn vork heb willen
nemen. Ik lig de hele namiddag in de zetel en kom er pas uit om Onze Oudste van school te
halen. Ik kies om (voorverpakte) lasagna in de oven te schuiven zodat ik nog energie heb
om een cadeaupakketje in te pakken voor een jarige zieke. Daarna opnieuw zetel en bed.
En ik besef : één zwaluw maakt de lente niet...
Op dinsdag ga ik naar het werk. In de
voormiddag hou ik me rustig, lees en beantwoord alleen wat mails. Ik rijd met de auto naar Brussel en
passeer onderweg bij de jarige om het pakketje aan de voordeur te droppen.
Daardoor wijkt mijn route af van de gekende en ik duik van een heel andere kant
Brussel in. Ik moet blind de gps volgen terwijl ik op het drukke verkeer moet
letten. Het vergt toch wat energie, merk ik. Vreemd, vroeger nooit last van
gehad. Als ik toekom aan het vertrouwde kantoorgebouw, bonst mijn hart in mijn
keel. Zenuwen. Elke keer na een lange afwezigheid heb ik er last van. Ik neem
de lift rechtstreeks vanuit de ondergrondse parkeergarage naar de juiste
verdieping. De meeste collega's zijn gaan eten, maar degene die er zijn, zien
er nog hetzelfde uit, haha. Behalve eentje, wiens bolle buikje verraadt dat ze
hier niet lang meer gaat rondlopen. Ik haal het sinterklaasgeschenkje van Onze Jongste
uit mijn locker (krijgt ze voor haar verjaardag) en vertrek met een collega om
te gaan eten. Niet in het bedrijfsrestaurant zoals ik verwacht had, maar buiten
de deur. Gelukkig ben ik met de auto gekomen en niet met de trein! Het is een
gezellige lunch, het eten is lekker en we babbelen wat af. Het is haast niet te
merken dat het meer dan twee maanden geleden is dat ik hier was. Op de terugweg
naar het kantoorgebouw twijfel ik of ik nog even mee binnen ga of toch direct naar huis
rijd. Ik kies voor het laatste en ben daar achteraf blij om. Want als ik
thuiskom, ga ik rechtstreeks naar de zetel en trek een dekentje over me heen.
En voor de tweede dag op rij vraag ik me af of ik teveel hooi op mijn vork
neem. Ik doe haast niks en toch is Het Lijf altijd maar moe... Later op de dag krijg ik een telefoontje van de
jarige. Ze heeft het pakketje aan haar voordeur gevonden en is er superblij
mee. Haar enthousiasme werkt aanstekelijk en ik zweef, ondanks Het vermoeide
Lijf, een half metertje boven de grond met een grote glimlach.
toch wel al wat actief geweest. Traag is dus de sleutel tot succes en een beetje hooi op dat vork :-)
BeantwoordenVerwijderen