Vandaag is het zo ver, de afspraak bij de revalidatiearts.
Ik kijk er enorm naar uit en ben reuzebenieuwd! Ik hoop dat de arts me gaat
kunnen helpen. En… ik hoop dat ik terug ga mogen sporten… Voorlopig ligt alles
stil, ik doe niets van sport. Het sporten op zich ging wel, maar ik sleepte die
inspanning dagen mee. En dat had een serieuze impact op mijn dagelijks leven.
Mijn laatste “sport-feit” is een kilometer zwemmen beginfebruari. En dat ging. Het einde was wat op de tanden bijten, maar het ging.
Maar toen ik aansluitend op weg naar huis naar de Colruyt ging, moest Onze
Oudste alle boodschappen nemen en dragen, ik had die kracht niet meer. Ik ben
met moeite thuis geraakt met de auto en vond en vind dat eigenlijk
onverantwoord.
Sinds begin maart volg ik een speciaal dieet. Het heeft zijn
effect niet gemist, want begin april was ik echt veel beter. Ik heb de eerste
dagen IJsland dan ook intens kunnen beleven, ik heb alle wandelingen en excursies
kunnen meemaken. Maar in IJsland heb ik het dieet niet kunnen volhouden (we
logeerden bij locals), waarschijnlijk te veel inspanningen gedaan en ik kreeg
opnieuw een krak waar ik tot op vandaag nog altijd niet van hersteld ben.
Ondanks dat ik bij terugkomst onmiddellijk terug aan het dieet ben begonnen, ga
ik eerder àchteruit dan vooruit. De kilo’s smelten weg, maar de energie komt
niet in dezelfde mate terug. Dus heeft de huisarts me gevraagd om te sporten.
Ik wil niets liever, maar ben bang en heb gezegd dat ik dat alleen onder
begeleiding wil doen. Vandaar de revalidatiearts. Het best mogelijke scenario voor
mij is dat die man me zegt dat ik móet sporten om te verbeteren en mij een
trainingsschema meegeeft. Mijn sportkleren en hartslagmeter liggen in ieder
geval al klaar en ik heb afgeteld naar deze dag.
Met Mijne Ridder heb ik afgesproken dat ik bij de
inspanningsproef voluit ga. Voor ik van de fiets val, stop ik niet met trappen,
ha! Het voelt goed om nog eens sportkledij en sportschoenen aan te trekken. Als
ik me klaar maak, gord ik de hartslagmeter al om. Oef, hij werkt nog. Mijn hartslag
is tussen de 100 en 110 slagen per minuut als ik me aan het klaarmaken ben. Dat
belooft!
De praktijk van de revalidatiearts is op de Leuvense ring en
gelukkig kunnen we net voor de deur parkeren. Mijn hartslagmeter heb ik al om,
verder heb ik nog een flesje water en een handdoek bij. Eventjes in de
wachtzaal en dan is het al aan ons. Als ik bovenaan de trap van de eerste
verdieping sta, toont de hartslagmeter 140 slagen per minuut. Mijn conditie is
nihil, zou ik zo zeggen.
Na een gesprek en wat vragen, start ik aan de
inspanningsproef. De bedoeling is dat ik fiets aan een bepaald tempo dat
aangegeven wordt op een display. Na telkens drie minuten zal de arts de fiets
20 watt hoger zetten, bloed prikken om het melkzuur te meten en mijn hartslag
noteren. De eerste drie minuten lijkt het of ik bergaf fiets, voel ik
nauwelijks weerstand. Nadien vlakke ondergrond, nog wat later wordt het al wat
heuvelachtig. Nog steeds ben ik vastberaden om tot het uiterste te gaan en ik trap vlijtig verder. Het is
mooi weer buiten, het raam staat open en ik kijk uit op een groen gedeelte van
de Leuvense ring. Zo stilaan begin het praten wat moeilijk te worden en als de
fiets opnieuw 20 watt hoger wordt gezet, krijg ik de pedalen niet meer
rondgedraaid. Ik had nochtans het gevoel dat ik qua adem en hartslag nog verder
kon, maar de benen weigeren dienst. Ik ben wat teleurgesteld, nu ken ik nog
mijn maximale hartslag niet. De arts laat me nog wat uitfietsen om krampen te
vermijden.
Eens terug aan zijn bureau, bespreekt de revalidatiearts de
voorlopige resultaten. Hij zal dit ook nog verder bekijken en in een rapport
gieten. Ik ben gestopt met fietsen met een hartslag van 188 slagen per minuut.
Als je dit vertaalt naar lopen, is dat 198 slagen per minuut. Volgens de arts
betekent dit dat ik “diep” kan gaan. Maar "diep gaan" is momenteel absoluut verboden.
Wel adviseert hij me om terug te gaan sporten. Hoera! Het sporten is relatief,
maar ik ben er wel heel blij mee. De eerste week gaat het om 20 minuten
wandelen, 20 minuten fietsen en/of 500 meter zwemmen met een rustpauze na elke
2 lengtes. De bedoeling is dat ik drie keer per week beweeg. 5 minuten of 100
meter opbouwen per week. Lopen mag zéker nog niet (ik moet mijn eigen gewicht
dan dragen, zegt hij, duh!), skeeleren eventueel later (hij gaat het proberen
opnemen in mijn schema). Volgens de
inspanningsproef kan ik diep gaan maar is er sprake van “deconditionering”. De bedoeling
is dat ik die conditie voorzichtig terug opbouw. Ik ga schema’s krijgen. Mijn uitdaging zal zijn om mijn grens te
herkennen en te respecteren (daar is het vorige keren misgelopen volgens hem).
Niet van “op mijn tanden bijten en doorgaan”, zeker niet in het begin. Maar Mijne
Ridder luistert mee en zal mij wel met argusogen in de gaten houden.
In ieder geval ben ik erg blij met het resultaat en kijk ik
uit naar het verslag. En als we buiten stappen, doe ik een vreugdedansje op de
stoep. Ik mag sporten. Yesss!!!
Hey,
BeantwoordenVerwijderenEn hoe is het ondertussen gesteld met de conditie zo'n 3 maand later?