zaterdag 6 december 2014

Groen, geel, oranje, rood.



De kleuren in de onderstaande batterij zijn als een meetinstrument dat ik gebruik om de staat van Het Lijf aan te duiden. Op een kalender kleur ik vakjes voor mezelf als geheugensteuntje voor gesprekken bij de dokter, thuis gebruik ik de kleurcode om aan te duiden wat ze van mij mogen/kunnen verwachten.



Groene dagen zijn superdagen. Op zo'n dag voel ik me eventjes zoals ik me voelde vóór Epstein-Barr op bezoek kwam. Ik kan de wereld aan, bruis van energie. Helaas zijn die dagen dun bezaaid. Ik had er eentje op 18 september en ergens in juni ook nog eentje. Eventjes zweven voor een dag,  proeven hoe het vroeger was.


Oranje dagen zijn mijn half-en-half-dagen. In de voormiddag doe ik wat boodschappen of pruts wat in huis. Met dien verstande dat het óf boodschappen doen is óf iets anders. Dat iets anders kan zijn de was ophangen, was opplooien, vaatwasser leegmaken, beetje afstoffen, keuzes maken, alles opdelen in taakjes per kwartier en na elk kwartier rusten. Zo kan de was doen bijvoorbeeld een uur in beslag nemen: wasmachine leegmaken, vullen met een nieuwe was, gedeelte van de was ophangen, oeps, kwartier is om, rusten, was verder ophangen, als er nog tijd is een beetje was plooien, oeps, weer een kwartier om, rusten.

Na mijn middagslaapje kan ik een tienminutenwandeling of een kort tochtje op de e-bike maken, daarna nog wat rusten zodat ik klaar ben voor de avondspits.



Rode dagen zijn mijn bed-zetel-bed-dagen, de plafondstaardagen. Opstaan, zittend douchen, in de handdoek gerold een beetje op bed gaan liggen, dan pas aankleden. Als ik zo mijn dag start, weten ze hier al hoe laat het is. Onze Jongste wordt dan met de auto voor de schoolpoort afgezet (op oranje dagen heb ik tenminste het fatsoen om de e-bike te nemen voor die ene kilometer en nadien thuis te rusten, hihi.) Rode dagen zijn vanzelfsprekend niet mijn favoriete dagen. Ik breng ze hoofdzakelijk liggend door, want zelfs zitten is dan te vermoeiend. (Geloof me, voor ik hier zelf mee geconfronteerd werd, kon ik me niet voorstellen dat zitten vermoeiend kan zijn). In de keuken staat er een ligzetel naast het fornuis. Hoeveel mensen kunnen zeggen dat ze liggend koken? Awel, ik, ha!



Begin november heb ik echter nood aan een nieuwe categorie. Een paar dagen na elkaar voel ik beterschap. Geen enkele dag lag ik helemaal plat, ik ben zelfs eens met de kinderen gaan wandelen. Wel nog nood aan middagslaapjes en veel rust, dus ik ben er nog niet, maar toch. Ik durf voorzichtig en aarzelend denken dat ik minder traag recupereer. Mijne Ridder vraagt me op een bepaald moment zelfs om wat in te tomen als hij samen met mij te voet naar het oudercontact op school gaat. Eens het wat beter gaat, neem ik blijkbaar automatisch mijn oude tempo op. Deze nieuwe categorie dagen bombardeer ik tot mijn gele dagen. Ze zijn beter dan oranje, maar bijlange nog niet groen. En helaas ook niet al te dik bezaaid. Sinds begin november nog zelden gesignaleerd.



Terwijl ik dit schrijf, is het half november en zit ik bij de kapper. Het is een oranje dag vandaag, vanochtend hing ik een was op en maakte ik het avondeten klaar zodat het maar op te warmen is straks. Verder heb ik de hele voormiddag liggen rusten omdat ik dus naar de kapper zou gaan. De rest van de dag hou ik vrij omdat ik niet weet hoe Het Lijf gaat gereageerd hebben. Een tienminutenwandeling zal ik waarschijnlijk nog wel maken, beweging is erg belangrijk.



Het advies dat ik vorig jaar kreeg in het Instituut voorTropische geneeskunde "Ermee leren leven, mevrouw", lukt me niet. Maar ernààr leren leven krijg ik met vallen en opstaan steeds beter onder de knie. Plannen. Keuzes maken. Op tijd mijn koppige ego (ikmoetenikwilenikzal!) en mijn trots (wat gaan de mensen denken?!) opzij zetten. Het maakt leven met Epstein iets leefbaarder.

De batterij: met dank aan Luc voor het tekenen wat ik in mijn hoofd had, met dank aan Mijne Ridder om te fotoshoppen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten