Het Lijf gunde me na het lange zomerverlof een goed einde
van de maand augustus en een goeie start in september. Halftijds werken was
haalbaar –mits genoeg rust op mijn thuisdagen- en ik had zelfs marge voor een korte
uitstap met het gezin in het weekend. Geen grote dingen, een beetje fietsen of zo. Maar vanaf half oktober
voelde ik dat Het Lijf terug tegenpruttelde en achteruit ging.
Eind
oktober zocht ik mijn heil bij het
Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) in Antwerpen. Een nieuwe strohalm,
nieuwe hoop. Nu, anderhalve maand later, weet ik dat ik die hoop mag opbergen.
Definitief nog wel. Ik zal mogelijk nog wat verbeteren, maar de oude word ik nooit
meer. En de zoektocht naar een oplossing zet ik beter stop, volgens de prof in
ITG. De vermoeidheid is de nasleep van een virale infectie, mogelijk
voorafgegaan door Epstein-Barr (die waardes blijven hoog in mijn bloed). De virale infectie
heeft een aantal “schakelaars” in mijn lichaam omgeschakeld en op dit moment
staat de wetenschap nog niet zo ver dat dit kan verholpen worden (lees: dat die
"schakelaars" kunnen terug gezet worden). Misschien binnen 10 jaar, misschien
binnen 20 jaar, maar momenteel dus niet. "Mee leren leven, mevrouw." Een koude douche, een hamerslag, grond
zakte weg onder mijn voeten, haal de clichés maar boven. Akkoord, ik kreeg geen
doodsvonnis, maar wel een boodschap met impact.
De toestand waartegen ik al twee jaar vecht, moet ik aanvaarden als
permanent. Meer nog, ik mag er zelfs niet meer tegen vechten, want vechten
verergert de zaak. Bij de consultatie in ITG van half november zette de prof me thuis in
ziekteverlof omdat ik maar bleef achteruit gaan. Omdat ik bleef doorgaan
terwijl het moeilijk ging, pleegde ik roofbouw op mijn lichaam, aldus de prof.
"Het is nog maar 6 weken tot de kerstvakantie", smeekte ik. Hij was
onverbiddelijk: "Je crasht sowieso nog voor de kerstvakantie en een week
gaat niet volstaan om te recupereren." Het ziekteverlof was, bovenop de
harde boodschap, de doodsteek. Fysiek zakte ik helemaal weg, alsof Het Lijf nu
alle vermoeidheid die ik genegeerd en opgespaard had, de vrije loop liet. Maar
ook mentaal kreeg ik een dreun. Ik was verdoofd, voelde me verloren. Hier lag
ik weer in mijn zetel, tussen mijn vier muren. Beeld zonder klank thuis.
Stilte.
En hoe gaat het nu?
Ik ben mijn derde week thuis in ziekteverlof en fysiek is het nog steeds
erg zwaar. Gisteren zag ik de reclame van Neurofen waarbij die man een elastiek
aan zijn lichaam mee moet trekken. Zo voel ik me ook alle dagen en die elastiek
is de ene dag nog strakker dan de andere. Voor de rest is het rusten, slapen en
rusten. Ik slaap alsof ik nachtenlang uitga terwijl ik nauwelijks buiten kom. Alle
taakjes die je normaal even tussendoor doet, zijn voor mij volwaardige taken en
vragen rust. Ontbijttafel afruimen, vaatwasser vullen, keuken opruimen. Rusten.
Een uurtje afstoffen. Platliggen. Twee uurtjes winterkleding shoppen met de
dochter, hola, dat vraagt een extra dàg platte rust. Dit is ook de reden waarom
ik nauwelijks buiten kom. Energie. Ten eerste omdat ik al niet veel energie
heb, ten tweede omdat ik om buiten te komen extra veel energie verbruik, ten
derde omdat ik al mijn energie momenteel in mijn herstel wil stoppen. Buiten
komen doe ik later wel weer, als Het Lijf wat functioneert. Het is
confronterend dat ik het normaal moet vinden dat dit momenteel de limiet van
Het Lijf is. Dat hetgeen ik voor ik ziek werd erallegauwefkesbijnam, nu
volwaardige taken zijn geworden. En dat dit blijvend is. Maar ik weet intussen
dat ik niet over de grens mag gaan. Over de grens gaan, is achteruitgaan. Dit in tegenstelling
tot het proces waarbij je je conditie wilt opbouwen, dan moet je op tijd over je
grens gaan. Conditie opbouwen was een proces waarmee ik meer vertrouwd was.
Mentaal gaat het sinds enkele dagen beter. Ik
ben op internet op zoek gegaan naar positieve verhalen. Geen zoektocht naar
mirakeloplossingen, maar mensen die hebben leren leven met hun beperkingen door
vermoeidheid (ook al verschilt de oorzaak van de mijne). Ik ben op
blogs van enkele inspirerende madammen gebotst en ben een boek aan het lezen. In
stukjes, want ook lang concentreren -alihallo- is momenteel niet evident. Mijn
hoofd is een zeef en mijn concentratie vergelijkbaar met dat van een goudvis.
Voor mezelf probeer ik het te zien alsof ik een
(energie)budget per dag krijg. De ene dag krijg ik een groter budget dan de
andere en de ene dag wordt een activiteit zwaarder afgerekend dan een andere. Maar
dat weet ik nooit op voorhand. Zo zal Het Lijf op de ene dag vlotjes opstaan,
douchen en aankleden, de andere dag kan het lijken alsof ik daarna al de helft
van mijn budget kwijt ben. Ik kan in het rood gaan, krijg krediet, maar ik
betaal woekerinteresten. Dagen, soms zelf weken los ik mijn schuld af na mijn
grens te hebben overschreden. Met rusten, slapen en rusten.
Het vraagt een stevige mentaliteitswijziging, maar ik kom
er wel. Met tijd en boterhammen, zou Wisken zeggen. Over boterhammen gesproken,
ik startte gisteren opnieuw met het dieet.
De Prof in het ITG had me eind oktober gevraagd om ermee te stoppen, hij
maakte zich wat zorgen over het gewichtsverlies (ik woog in september 9 kilo minder dan in maart). Maar momenteel is alle hulp welkom,
àlles wil ik doen om uit de zetel te geraken. Bovendien monitor ik nauwkeurig mijn gewicht. 63
kilo is het minimum, het is het gewicht dat ik had als studente en is afgetoetst met de huisarts. Het dieet is geen
wondermiddel maar hopelijk helpt het om Het Lijf uit de huidige impasse te halen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten